Dit artikel is verschenen op de Website van Antrovista onder de rubriek Opvoeding/Scholen vanaf 8 september 2008
Vrije Schoolbestuur professioneler!?
Enige tijd geleden zag ik op de website van Vrije Middelbare School het Novaliscollege dat de bestuursorganisatie compleet was veranderd.
Onder druk van de overheid konden middelbare en dus ook vrije scholen vanaf 1998 alleen voortbestaan als zij een bepaalde omvang hadden. Dus fuseerden het Novaliscollege uit Eindhoven met het Karel de Grote college uit Nijmegen en de Stichtse Vrije School uit Zeist. Gezamenlijk waren zij groot genoeg om de opheffingsnorm als Scholengemeenschap voor
Vmbo-t, Havo en Vwo te ontlopen.
De afzonderlijke schoolbesturen werden opgeheven en omgevormd tot een nieuw bestuur bestaande uit zes leden met van iedere school twee bestuursleden. Zij waren het bevoegd gezag van de (school) stichting en hadden de algemene leiding (beleid en financiën), terwijl de directies samen het managementteam vormden en de dagelijkse leiding hadden. Dat heette toen
“ besturen op afstand”.
Daar is nu verandering in gekomen omdat er nu een College van Bestuur en een Raad van Toezicht is. De oud-bestuursleden hebben nu zitting in de Raad van Toezicht. Deze dient het college van Bestuur te controleren en toezicht te houden op de algemene gang van zaken.
Deze constructie kennen we vooral van Hogescholen en Universiteiten.
Gek genoeg bestaat de Raad van Bestuur wel maar uit één persoon (de voormalig directeur algemene ondersteuning). Hij mag zich nu collegevoorzitter noemen. Voordeel is natuurlijk wel dat het tot snelle besluitvorming leidt.
Een vergadering beleggen met jezelf is natuurlijk niet nodig !
Feitelijk is er een hiërarchische laag bijgekomen want de schooldirecties hebben een college van bestuur (of collegevoorzitter) boven zich gekregen.
Tegelijkertijd ook een stap verder weg van het ideaal van lerarenzelfbestuur.
Wordt het bestuurs- en besluitvormingsproces daardoor ook beter of democratischer?
Wat zou de noodzaak of beweegreden voor deze gedaantewisseling zijn?
Het antwoord kwam heel toevallig via een artikel in het NRC van vrijdag 5 september.
Daar stond een verhaal van Walter Dresscher, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond, waarin hij de minister enkele tips wilde geven voor het aanpakken van de topsalarissen in onderwijsland.
Dresscher signaleert dat “juist bij kleine scholen van pakweg 1500 leerlingen de salarissen van het bestuur er het meest op vooruit gingen als de school overstapte van een directie- naar een bestuursmodel met een collegevoorzitter en een raad van toezicht”!
De “laagvliegers” (lees:bestuurders van kleine onderwijsinstellingen) koersen nu ook richting de maximumsalarissen!
Het vrije schoolonderwijs wordt dus steeds professioneler (en duurder)!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten