dinsdag 6 november 2012

Coöperaties in het Onderwijs

Lerarencoöperatie: een nieuw fenomeen.























Het Eerste Coöperatief Werkverband Primair Onderwijs (2009) en het Eerste Coöperatief Werkgeversverband van scholen in Voortgezet Onderwijs (vanaf 2003) zijn vrij jonge rechtspersonen met als bijzondere samenwerkingsvorm de coöperatie.
Bij de tweede organisatie zijn inmiddels zo’n 40 scholen uit het voortgezet onderwijs aangesloten, samen met zo’n 49.000 leerlingen. Het betreft veelal kleinere zelfstandige scholen van de categorie bijzondere scholen zoals Montessori-, Vrije Scholen en categorale Gymnasia of Lycea.
Zo maken de Stichting Vrije Scholen Zuidwest-Nederland, Stichting De Vrije Scholen Noord- en Oost Nederland, Stichting scholengemeenschap voor voortgezet vrije school onderwijs Midden- en Zuid-Oost Nederland en Stichting Vrije School Voortgezet Onderwijs Noord Holland allemaal deel uit van de Coöperatie VO. Deze Scholen horen ook bij de koepelorganisatie van Vereniging van Bijzondere Scholen (VBS).
De vergelijkbare organisatie in het primair onderwijs bestaat uit zo’n 25 kleine schoolbesturen met samen 13.000 leerlingen.


Het grote voordeel van een coöperatie is dat het een democratische rechtspersoon is en dat garandeert inspraak en medezeggenschap, bijvoorbeeld in de VO-Raad.
De leden(scholen) zijn via de algemene ledenraad het hoogste bevoegd gezag (zeg maar de baas) en kiezen en benoemen het coöperatiebestuur. Het gaat om maximale samenwerking en belangenbehartiging maar met behoud van zelfstandigheid. Het bestuur zorgt voor binding en beleid namens de aangesloten leden. Het bestuur vertegenwoordigt ook de scholen en treedt als gezicht naar buiten.

Dit voorbeeld is inmiddels ook overgenomen op schoolniveau. Zo is er een Vrije School in Utrecht uit het primair onderwijs dat zich in 2006 van een Stichting heeft omgevormd naar een Coöperatie. Dit alles met de bedoeling om een belangrijk principe in praktijk te brengen, namelijk het concept van Lerarenzelfbestuur en de Mandatenorganisatie. Uitgangspunt daarbij is dat Leraren autonoom moeten kunnen zijn en samen het algemeen bestuur en beleid moeten vormgeven. Niet de overheid of de ouders moeten het wettelijk, bevoegd gezag zijn maar leraren zelf. Het gaat in dit geval om een coöperatie van natuurlijke personen, die samen een bestuur kiezen.

Zelfsturing en zelforganisatie zijn onderwerpen die steeds belangrijker lijken te worden in het maatschappelijke veld (civil society). Stichting Zelforganisatie is daar een sprekend voorbeeld van.


Dit soort organisatie ontstaan zonder een vorm van centrale regie, maar “bottom-up”. Zelforganiserende systemen kenmerken zich door adaptiviteit en flexibiliteit. Zelforganisatie is een proces dat in de natuur maar ook in de samenleving voorkomt waarbij in een chaotisch systeem spontane structuren ontstaan die steeds complexere vormen kunnen aannemen. In de media kunnen we er begin november meer over horen omdat 7 november 2012 is uitgeroepen tot Nationale Dag van de Zelforganisatie.


Zie: http://www.cooperatiepo.nl/home/
http://www.cooperatievo.nl/home/
www.vrijeschoolutrecht.nl/2012/07/31/lerarencooperatie/
www.z11org.nl/