maandag 7 november 2016

Solidaire Economie

Onderstaande tekst is gepubliceerd op de website vrijeschoolbeweging.nl en ook in het blad Vrije Opvoedkunst.
Vrije middelbare school Novalis te Eindhoven
Een andere economie is mogelijk! als we streven naar verdere efficiency (minimale verspilling) en effectiviteit (juiste doelgroep,  juiste plaats en juiste kwaliteit) zonder afbreuk te doen aan mens en natuur.
      
Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofie 
                                                                                                                            
Ter gelegenheid van de nieuwe uitgave van de ‘Ökonomischer Kurs’ van Rudolf Steiner, die nu verschenen is onder de titel ‘Economie – de wereld als één economie’, heeft uitgever en publicist John Hogervorst dit voorjaar een twintigtal bijeenkomsten georganiseerd door heel Nederland. Zo ook in Eindhoven, waarvan hier een uitgebreid verslag.
Op 19 april jl. verzorgde John Hogervorst een lezing op het Novalis College in Eindhoven. In aanwezigheid van zo’n 40 belangstellenden heeft hij een uiteenzetting gegeven van de visie van Rudolf Steiner op de economie, zoals die ook in de voordrachten en vragenbeantwoording in het boek naar voren komt. Steiner kiest voor een fenomenologische aanpak van economische verschijnselen, omdat de economie volledig het resultaat is van menselijk handelen. In de economie gaat het om de productie en verspreiding van goederen en diensten voor de hele mensheid. Hoe we dat doen en met welke grondstoffen en hulpmiddelen is ook mensenwerk.
 

 
Er wordt een terugblik geschetst, om op een concrete en objectieve manier een product zoals bijvoorbeeld een pot pindakaas te vervolgen vanaf je bord tijdens het ontbijt tot en met de winning van grondstoffen (noten) in de natuur, door boeren ergens ver weg op aarde. Alles overziende, realiseer je je dan pas hoeveel mensen en middelen er wereldwijd bij betrokken zijn, om ervoor te zorgen dat dagelijks in onze behoeften wordt voorzien. Het is daadwerkelijk een wereldomvattend proces en we kunnen in onze tijd daarom ook terecht spreken van een ‘wereldeconomie’.
Sociaal en solidair
Op een andere manier zou je kunnen zeggen dat je tegenwoordig in de economie altijd voor een ander werkt. Dat schept verbindingen en is dus een sociale bezigheid. We zijn daarin ook solidair met elkaar. Dat moet dus ook het uitgangspunt zijn in de economie. Hoe organiseren we het economische proces, zodat we niemand op aarde tekort doen én zonder de natuur en de aarde te schaden? Het doel is dus een duurzame en solidaire economie te realiseren, voor de mensen nu én toekomstige generaties. De moderne visies zoals een circulaire economie of Cradle tot Cradle-benadering streven hetzelfde na.
Geen collectief bezit van bijvoorbeeld landbouwgrond
Rudolf Steiner constateerde al in zijn tijd (rond 1920), dat het kapitalistische systeem grote nadelen had. Hij zag hoe in de natuur roofbouw gepleegd werd op landbouwgrond, bossen en mijnen ter verkrijging van grondstoffen en hoe mensen onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden ingezet werden in fabrieken en bedrijven. In de geest van zijn tijd pleitte hij ook voor een soort socialistische benadering van de economie, waarbij de grond en kapitaalgoederen niet in privébezit mochten zijn maar geneutraliseerd en in handen van de gemeenschap of samenleving zouden moeten komen. Hij was geen voorstander van staatseigendom zoals de marxisten en communisten. Het huidige eigendomsrecht is eigenlijk een heel oud (en achterhaald?) principe, dat we te danken hebben aan de Romeinse tijd, zo’n tweeduizend jaar geleden. Daar ontstond in het recht het eigenbelang en particulier eigendom. Dit rechtsprincipe is aan vernieuwing onderhevig en moet aangepast worden aan de huidige nieuwe tijd. Wel particulier bezit van privé-spullen, maar niet meer van collectieve goederen zoals landbouwgrond, bossen, weiden en kapitaalgoederen.
Samenwerking en overleg
Zo kenden we in Europa lange tijd de Commons als gemeenschappelijke weidegronden, waar de gemeenschap zorgde voor beheer en onderhoud. Wetenschapper Elinor Ostrom kreeg in 2009 als eerste vrouw de Nobelprijs voor de economie voor haar grondige studie van het beheer van deze Commons.
Anders dan in de huidige economie waar het uitgangspunt de concurrentie is, pleitte Steiner juist voor samenwerking en overleg tussen alle economische partijen. Concurrentie kan ertoe leiden, dat het recht van de grootste en sterkste gaat overheersen. Je kunt minder draagkrachtige bedrijven het faillissement in duwen of door de mogelijkheid van een financiële overname kun je je opponenten overnemen en zo onschadelijk maken. Uiteindelijk zien we in veel branches en sectoren een beperkt aantal ondernemingen, die door hun omvang en macht de markten (consumenten) domineren.
In wat Steiner een associatieve economie noemde, moet er gelegenheid zijn om in verschillende overlegorganen de belangen en kennis van producenten, handelaren en consumenten samen te brengen, af te wegen en besluiten te nemen over kwaliteit , hoeveelheden en prijzen van producten. Een voorbeeld is het huidige Japan, waar al zo’n 25 procent van de producten gemaakt wordt in opdracht van consumentenkringen. Dat is dus vraag- en juist niet aanbod-gestuurd. Onze westerse economie is sterk aanbod-gestuurd. Er wordt door middel van enorme reclame- en marketinginspanningen geprobeerd consumenten te verleiden deze producten aan te schaffen. Bij een mismatch tussen vraag en aanbod leidt dat echter tot grote verspillingen. In de economie gaat het om schaarse goederen en dus is zorgvuldigheid (lees efficiency en effectiviteit) noodzakelijk. Bij vraag-gestuurde productie is dat veel vanzelfsprekender.
Overleg en uitwisseling in grote diverse groepen mensen blijkt wel degelijk interessante resultaten op te leveren. In het boek ‘The Wisdom of Crowds’ wordt aangetoond, dat een heterogene groep tot betere oordelen en schattingen komt dan een homogene groep deskundigen. De Amerikaanse economisch journalist en onderzoeker James Surowiecki heeft daar vele voorbeelden van beschreven.
Overlegeconomie ouderwets?
Voor wie zou kunnen denken dat een overlegeconomie ouderwets en achterhaald is, gezien het falen van alle historische communistische voorbeelden, kan verwezen worden naar twee moderne wetenschappers, Michael Albert en Robin Hahnel, die in hun theorie van
Parecon (samentrekking van participatieve economie) ook uitgaan van economische overlegkringen. Zie ook http://solidaire-economie.blogspot.nl/2015/05/parecon-is-het-alternatief-voor.html
In de Nederlandse biologische-dynamische landbouw en dankzij de inspanningen van o.a. Odin/Estafette, worden ook voedingsmiddelen geleverd via zogenaamde groente-abonnementen. Daarbij kunnen consumenten vooraf aangeven wat hun behoefte aan etenswaar zal zijn. Een toezegging vooraf om bepaalde producten in de nabije toekomst af te gaan nemen.
Een ander belangrijk punt is de totstandkoming van prijzen en de zoektocht naar de juiste en transparante prijs. De definitie van Rudolf Steiner (29 juli 1922) is:
“Een prijs is de juiste prijs wanneer iemand voor een product dat hij vervaardigd heeft, zó veel als tegenwaarde ontvangt dat hij al zijn behoeften (en die van zijn naasten) kan bevredigen totdat hij opnieuw een product zal hebben vervaardigd.”
Dus niet terugkijkend hoelang het heeft geduurd en kijkend naar alle productiekosten, maar juist vooruit kijkend naar alle behoeften van iemand en zijn familie gedurende een bepaalde tijd.
Deze definitie is echter niet erg praktisch als we bedenken hoeveel mensen en middelen bij ieder product betrokken zijn. Je kunt echter geen scherpe grenzen trekken en dus worden het oneindige rekensommetjes. De juiste prijs is daarmee feitelijk een onmogelijke opgave. Openheid en transparantie met betrekking tot prijzen is echter wel haalbaar en wenselijk. Daar moeten en kunnen we mee beginnen zodat alle economische partijen voortdurend streven naar verdere efficiency (minimale verspilling) en effectiviteit (juiste doelgroep, juiste plaats en juiste kwaliteit)  zonder afbreuk te doen aan mens en natuur.
Midden: uitgever en inleider John Hogervorst en rechts Henk Verboom 
Na een korte koffiepauze was er gelegenheid om vragen te stellen. Het aanwezige publiek maakte daar dankbaar gebruik van met vragen als:
“Is de mensheid als het gaat om bewustzijnsontwikkeling al toe aan een associatieve economie?”
“Hoe berekent John als uitgever (Nearchus) zelf de juiste prijs van een nieuw uitgegeven boek?”
“Wat vind je van het nieuwe boek van Joris Luyendijk en het boek ‘Kapitaal in de 21e eeuw’ van Thomas Piketty?”
“Is er in de visie van Rudolf Steiner ook een belangrijke plaats voor regionale en lokale producten?”
Mede door deze vragen en door John gegeven antwoorden werd het een boeiende avond, die de mensen hopelijk weer wat houvast heeft gegeven.
***
Zijgevel Novaliscollege