woensdag 15 januari 2020

Getuigschriften en Eindwerkstukken







Na eerdere stukken over de uitgangspunten van het vrije schoolonderwijs en het lesprogramma wil ik nu wat meer aandacht besteden aan de eindbeoordelingen en ook de eindwerkstukken.  Zie
https://vrijescholen.blogspot.com/2019/12/de-weldadige-overvloed-van-de-vrije.html


en  https://vrijescholen.blogspot.com/2019/12/het-originele-lesrooster-van-de-vrije.html




Notitieboek van geschept papier, ingebonden en voorzien van een gemarmerde kaft






















Ieder jaar krijgt de leerling uiteraard een getuigschrift waarin deels in niveau’s of cijfers een meer kwantitatief oordeel wordt gegeven per vak of periode-werkstuk. Daarnaast en nog veel belangrijker is het individuele kwalitatieve beeld dat in de vorm van een tekening, een gedicht of een tekst gegeven wordt, waarmee de (groeps-)leerkracht het kind wil typeren en stimuleren.  



Een cijfer is altijd een vrij hard oordeel en momentopname en kan gevoeld worden als het “meten” van een kind en dan ook in vergelijking tot zijn medeleerlingen op specifieke kennisgebieden. Daarbij wordt voorbij gegaan aan het unieke en bijzondere van ieder kind en vooral ook aan de ontwikkeling die een kind heeft doorgemaakt.

Dat laatste is juist het uitgangspunt van het vrije school onderwijs. Heb juist oog voor het bijzondere, het uitzonderlijke en het ontwikkelingsproces van een ik-mens in wording.  Dat vereist echter dat de leerkracht voortdurend intensief naar kinderen kijkt en niet alleen in de eigen lessen, maar ook in de handvaardigheidsvakken of juist tijdens werkweken. Dan ontstaat een breed scala  van indrukken die je meeneemt aan het eind van het schooljaar.




Dat vergt voor iedere mentor of groepsleerkacht aan het einde van het schooljaar wel een extra inspanning. Bedenk hoeveel tijd, aandacht en energie het kost om voor 25 of meer leerlingen zo’n individueel beeld te bedenken en het dan ook nog uit te werken op een kunstzinnige manier.  Sommigen waren er maanden mee bezig maar dat leverde dan ook prachtige kunstwerkjes op. 

Eindwerkstukken
In het  vrije school  onderwijsplan krijgen de leerlingen gelegenheid om te werken aan een persoonlijk eindwerkstuk. In het reguliere middelbare onderwijs kent men tegenwoordig ook een profielwerkstuk dat past bij het gekozen profiel en vakkenpakket.                            Bij een Vrije school was het onderwerp helemaal vrij, al waren er wel richtlijnen voor de uitwerking en uitvoering. Zo moet er een theoretische en een praktische kant aan het onderwerp zitten en hoort iedere scholier ook een presentatie en een concreet (papieren) werkstuk te maken.

Mijn oudste kind dat als  jong kind al dol was op alles wat bewoog van driewieler, step, fiets tot later motor en auto koos uiteindelijk passend bij zijn voorkeuren het thema “vervoerssystemen voor de toekomst”.  Gedurende het schooljaar (2001-2002) zocht hij in de plaatselijke bibliotheek en ook op internet en vond uiteindelijk de meeste inspiratie in de futuristische ideeën  van de gebroeders Robbert  en Rudolf Das. Deze Nederlandse eeneiige tweeling is geboren in Haarlem in januari 1929 en hebben zich ontwikkeld tot technische tekenaars en ontwerpers. Samen hebben ze  ons vele mooie futuristische boeken nagelaten zoals: Zicht op de toekomst (1983), Wegen naar de Toekomst( 1992), Toekomstbeelden (1999), Toekomstflitsen( 2004) en "Energie en onze toekomst" 2008.   
In prachtige illustraties schetsen zij huizen en steden van de toekomst met magneettreinen en shuttleverbindingen. Hun integrale visie op wonen, werken en recreëren heeft in de wereld al hier en daar navolging gekregen. Zo ontwierpen ze piramideachtige hoogbouw, die veel ruimte bood aan zonlicht en veel begroeiing op de balkons. 






Toevallig waren er in die jaren ook dichterbij voorbeelden van gewaagde en interessante voorbeelden. De TU/e had een soort kabelbaan met gondels in gedachten, die studenten vanaf het treinstation naar het TU/e terrein zouden brengen.  In Duitsland waren al snelle magneet-zweeftreinen aangelegd in plaats van metro’s of treinen. Ook waren er al voorbeelden van elektrische fietsen en de éénpersoons elektrische Segway, die nu in steden als Parijs en Barcelona volop rijden, waren toen al getest. Er  waren al tekeningen van auto’s, die ook als helikopter konden opstijgen en vliegen. Aan ideeën en voorbeelden geen gebrek.

In samenspraak met zijn schoolbegeleider moest hij inzoomen op verschillende soorten brandstoffen, aandrijfsystemen en toepassingsgebieden. Het is een mooi werkstuk geworden dat kennelijk ook later heeft doorgewerkt.
Mijn zoon heeft uiteindelijk na een 2-jarige Bedrijfskaderopleiding ook nog HBO Technische Bedrijfskunde afgerond en heeft al bij meerdere technische bedrijven gewerkt tijdens en na de studie. Zo heeft hij een bedrijfsstage van 5 maanden fulltime bij Vialle autobedrijf in Eindhoven  gedaan, dat zich bezig houdt met ombouwen en inbouwen van lpg-autogassystemen in personenauto’s, die minder vervuilend zijn dan diesel of benzine.
Zijn afstudeerstage van ruim 5 maanden fulltime heeft hij samen met een medestudent uitgevoerd bij DAF/Paccar in Eindhoven, waar verschillende populaire vrachtwagens (diesel en elektrisch) geproduceerd worden. 
 Later heeft hij ook een aantal jaren een managementbaan gehad bij het Nuenense bedrijf Heavac die airco-systemen levert voor met name personenbussen  die op diesel maar ook elektrisch rijden. Daarnaast heeft hij ook enkele jaren gewerkt als inkoper bij VDL-Klima die airco en lucht-installaties maken voor schepen en gebouwen. Andere onderdelen van VDL, zoals Bus & Coach maken ook luxueuze bussen (diesel en elektrisch).
Recent nog heeft hij geprobeerd om in te stappen in het jonge bedrijf Lightyear , opgericht door een groep oud-studenten van de TU/e. Deze groep was betrokken bij de ontwikkeling van de volledig op zonne-energie draaiende gezinsauto Stella, die in Australië als eerste na 7.000 km over de streep kwam. Dit jonge bedrijf heeft de ambitie om een volledig, stekkerloze, elektrische auto op de markt te brengen die wil concurreren  in de  prijsklasse van de Tesla type 3.                     

Voor mijn zoon heeft het eindwerkstuk een belangrijke aanzet gegeven voor zijn latere werkzame leven. Bij mijn dochters ook, maar weer heel anders.





Het onderwerp voor het eindwerkstuk van mijn oudste dochter was weer heel anders ontstaan. Zij interesseert zich niet voor techniek, maar des te meer voor de mens. Al in de 9e of 10e klas koos zij voor een instellings- of zorgstage van 5 weken bij heilpedagogisch instituut  Bronlaak in St. AnthonisBronlaak is het oudste van de oorspronkelijke Zonnehuizen met in totaal 196 intramurale (woonachtig in de instelling) zorgplaatsen.

Het is op een landgoed gelegen en is eind oktober 1948 van start gegaan als eerste antroposofische zorginstituut (woon- en werkgemeenschap) voor volwassenen. De liefdevolle en respectvolle omgang met de geestelijk en soms lichamelijk minder valide mensen maakte veel indruk. In de praktische werkzaamheden werden cliënten (en dus niet patiënten) geholpen om kunstzinnige en mooie producten te maken. Kaarsen trekken, brood bakken of papier scheppen en hout bewerken. Alles was mogelijk in een zinvolle dagbesteding. Natuurlijk was er ook tijd voor ontspanning, zang en dans.
Op basis van deze ervaringen koos mijn dochter voor het onderwerp van de psychiatrische patiënt en psychiatrie. Onderdeel van het werkstuk was ook een diepte- interview met een kennis naar aanleiding van zijn manisch depressieve ziekte en de behandeling daarvan in een psychiatrische inrichting .

Daarnaast zijn we samen naar een psychiatrisch museum Dr. Guislain in Gent (België) geweest, waar met historische voorwerpen en hulpmiddelen te zien is hoe vroegere “geesteszieken” behandeld werden. Een vreemd soort griezelkabinet met apparaten, die in een martelkamer niet zouden misstaan. Patiënten ondergingen allerlei waterbehandelingen (koud/warm), werden behandeld met aderlatingen (bloedafname) of elektrische schokken.
Wat in het boek (1962) en de Film “One flew over the Cuckoo's Nest” (1975) met hoofdrolspeler Jack Nicholson te zien is geweest, komt dicht in de buurt van de werkelijkheid. Inmiddels heeft de psychiatrische inrichting in Venray ook een museum.  

Dit kwam allemaal samen in haar eindwerkstuk en na de middelbare vrije school koos ze voor een hbo-opleiding SPH (Sociaal Pedagogische Hulpverlening) aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Dankzij dit eindwerkstuk en haar vrijeschool getuigschrift werd ze rechtstreeks toegelaten en dus zonder officieel HAVO-diploma. 
Haar eerste baan was ook als pedagogisch psychiatrisch hulpverlener in de GGZ van Eindhoven (vroeger Rijks Psychiatrisch Instituut (RPI) geheten , in een gesloten afdeling, die complexe psychiatrische- en  TBS-patiënten behandelde. Ze moest er ook wisseldiensten draaien.  In de enkele jaren dat ze er werkte heeft ze veel meegemaakt en ook veel geweld en leed gezien. Eigenlijk tè veel voor een jonge begeleider/behandelaar.  Later maakte ze daarom de overstap naar het minder intensieve begeleiden van uitbehandelde patiënten die nog in een begeleid-wonen traject zitten, voordat zij weer zelfstandig naar de maatschappij kunnen. Weer later is ze overgestapt naar de zorgbiedende instelling van Wij Eindhoven .    

Voor mijn jongste dochter ging het zoeken en kiezen van een onderwerp voor het eindwerkstuk weer anders. Zij heeft lang getwijfeld , maar had geen interesse in een technisch of psychologisch onderwerp. In haar kring met klasse-vriendinnen was een donkerkleurig meisje, maar wel met Nederlandse ouders, zodat het vermoeden bestond dat ze geadopteerd was. 
Van ons als ouders heeft ze wel eens te horen gekregen dat wij na twee eigen kinderen het voornemen hadden om als derde kind een adoptiekind te nemen. We hadden al enige stappen gezet zoals een formeel gezinsonderzoek en verzoek om goedkeuring. Toen we die eenmaal hadden gekregen en ook het benodigde geld daarvoor bijeen hadden,  moesten we kiezen waar we eventueel een kind zouden gaan “ophalen”.  Kort voor dat besluit werden we verrast door de constatering dat we toch een eigen 3e kind “verwachtten”. Het verhaal is blijven hangen bij onze jongste dochter, die misschien het gevoel kreeg een adoptiekind “in de weg” te hebben gestaan.
Het eindwerkstuk ging daarom over het verschijnsel adoptie. Ze keek naar de organisatorische, psychologische, juridische en financiële aspecten. Daarnaast heeft ze meerdere onderzoeken doorgenomen over de ervaringen van adoptiekinderen. Hoeveel zijn het er in Nederland en uit welke landen komen ze? Zijn ze even gelukkig? Succesvol? Gaan ze later terug naar hun geboorteland? Kunnen ze accepteren dat hun ouders ze hebben weggegeven? 

Na afronding van de vrije school heeft onze jongste dochter gekozen  voor een opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) aan de Hogeschool Leiden en veel interesse getoond voor jeugdhulp, jeugdzorg en mediation.  Haar latere werk ging meer richting “project management ondersteuning” bij grotere organisaties.  






dinsdag 31 december 2019

Dacia-schatten uit historie Roemenië

Pronkstuk van de verzameling geleende kunst uit Boekarest. Een rhyton, een beker in de vorm van een hoorn  van typisch Getische cultuur. Met twee priesteressen en eindigt met stierenkop (symbool van kracht) voor rituele doeleinden.
Het gebied van de Geten strekt zich uit tot in het noorden van huidige Bulgarije  
Museum Affiche in Tongeren

Gallo-Romeins museum met tijdelijk expositie Dacia schatten  in Tongeren en onderscheiden in 2011




















Kaart van Europa met gebied van Dacia-cultuur (nu Roemenië).
De Romeinen veroverden het koninkrijk van de Daciërs onder leiding van Decebalus , ergens rond 101-106 jaar Na Christus.
Trajanus trekt met 80.000 soldaten de Donau over en onderwerpt de Daciërs.  


Links Romeinse winnaar Trajanus en rechts verliezer Daciër. Buste van Trajanus 120 n. Chr. Marmer
Trajanus-zuil in Rome met de verovering van de Daciërs in reliëf

Paradehelm in vorm van hoofd (verguld zilver  400-300 v.Chr.) met plantenmotieven en dieren .Gevonden in Peretu (Roemenië)

Prestigehelm van Getische vorst  maar volgens kunstmotieven van de Thraciërs

Geheel gouden helm van Getische vorst. Op het nekstuk drie gevleugelde viervoeters,  bovenaan 
vier gevleugelde dieren met een lange staart en een mensenhoofd . 
Op de wangstukken:  offer van ram.










Getische drinkbeker uit Bulgarije.

flesje in de vorm van voet. 

Gouden borstplaten die op kleding gedragen werd.

Zilveren drinkbeker met mythische figuren. Getische cultuur uit Bulgarije.

Goud verguld en zilveren beenbeschermer , een pronkstuk van de Geten en gevonden in Agighiol 
(nabij Roemeense kust) Dateert van 340-330 voor Chr. van verguld zilver . 
Getatoeëerd gezicht en dierfiguren.

Massief gouden armbanden. Ieder weegt ongeveer 1 kg.  Uiteinden slangachtige
 fantasiedieren van Daciërs   

Sier pronkstuk uit goud voor Paard in de vorm van vis typisch Scytisch maar gevonden in 
Getische stad. De scythen en Geten waren "buurvolken"

vrijdag 27 december 2019

Het originele lesrooster van de Vrije School



Penta(5) tonige kinderlier van Choroi


In een ander artikel heb ik de vakken en de uitgangspunten van het vrije school onderwijs besproken.
Zie https://vrijescholen.blogspot.com/2019/12/de-weldadige-overvloed-van-de-vrije.html

Hier wil ik wat meer ingaan op het lesrooster zelf , zowel wat de aard als de opbouw betreft.
De schooldag begint met twee lesuren periode-onderwijs, daarna volgen de theorielessen die een heel jaar doorlopen met steeds één of twee lesuren per week, zoals het vak Nederlands, Engels, rekenen of wiskunde. De middaguren worden veelal verdeeld over de kunstzinnige en handvaardigheidslessen, zoals handwerken, houtbewerken, muziek, gymnastiek en euritmie.

Verschillende Bouwstijlen uit de Middeleeuwen


 In de blokken periode- onderwijs wordt zes weken intensief aandacht besteedt aan een project of bepaald onderwerp. In een geconcentreerde vorm kun je een thema of project grondig belichten en uitwerken en daarna laten bezinken.
Zo kan het gaan om een periode kunstgeschiedenis, filosofie of dichtkunst. Ook kan het een thema of onderwerp zijn uit een vakgebied dat extra geconcentreerde aandacht verdient zoals actuele ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan genetische manipulatie, seksualiteit, milieu en klimaatproblemen. 

In de 11e of 12e klas komt ook een biografieperiode en vaak ook een periode-blok dat besteedt wordt aan Parcival. Deze graal-legende of epos van Wolfram van Eschenbach heeft vele interessante lagen die als het ware afgepeld kunnen worden. Het gaat om een uiterlijke, maar ook innerlijke zoektocht waar ieder mens mee te maken krijgt en daarom heel inspirerend en vormend is voor de jonge, opgroeiende mens. Het geeft de docent heel veel mogelijkheden om zelf accenten aan te brengen en eigen invalshoeken te kiezen afhankelijk van wat een klas en de leerlingen eruit halen en willen oppakken.

Onderwijs geven is geen routine of klusje, maar een kunst. Het is juist de wisselwerking en interactie tussen de volwassene, de leraar enerzijds en de jonge puber of leerling anderzijds waardoor er een inspirerende ontwikkeling kan ontstaan. 
Voor het onderwijs in het  basis onderwijs maar ook middelbaar onderwijs is afwisseling erg belangrijk. In het reguliere onderwijs heb je bijna een jaar lang hetzelfde lesrooster met meestal 1 lesuur voor theorievakken en  2 lesuren voor gymnastiek en handenarbeid. Het is een vast patroon, maar dat leidt ook tot een slaapverwekkend ritme dat gaat vervelen. Het hoge percentage voortijdige schoolverlaters en met name onder jongens is misschien wel een resultaat daarvan.

Verschillende zelfgemaakte bamboefluiten van piccolo, sopraan tot alt.




















In het vrijeschool onderwijs bestaat een grote afwisseling in lesvormen en didactische benaderingen.
 Zo wordt in de eerste jaren van het basisonderwijs rekening gehouden met de vier lichaams- of  element-typen van water(flegmatisch), vuur(cholerisch) , aarde(melancholisch) en lucht (sanguinisch).
 In de hogere jaren verandert dat geleidelijk naar de zeven planeten- of ziele-typen en in de laatste jaren van de bovenbouw in twaalf geest-typen, die aansluiten bij de astrologische sterrenbeelden.  
Deze typen of persoonlijkheden komen voor in de klas en de leerkracht zou alle (kind-)typen moeten kunnen aanspreken.  Levendig  herinner ik me daarvan nog een voorbeeld dat een leraar op vier totaal verschillende manieren een gedicht voordroeg om ouders een idee te geven wat die element-typen in de praktijk  betekenen.

Dat geldt ook voor de verhalenstof waar je door middel van stemverheffingen of ritmewijzigingen, de temperamenten kunt benadrukken en aansporen. Ieder kind-type moet aangesproken worden.
Het bijzondere van de vrije school is dat er weinig boeken gebruikt worden in de onderbouw voor de diverse vakken. Natuurlijk zijn we wel romans en dichtbundels en ook  grammaticaboeken voor Nederlands, Frans , Duits en Engels,  maar geen aardrijkskunde, geschiedenis, biologie,  natuurkunde of scheikunde boeken. Wiskunde is lang een twijfelgeval geweest, maar inmiddels hebben de meeste vrije scholen wel een wiskundeboek.

voorblad Kunstgeschiedenis periodeschrift


Het idee is dat de kinderen hun schriftelijk werk zodanig vormgeven met tekst en illustraties, dat het een soort “eigen” boekwerken worden. Door alle zintuigen aan te spreken en in te zetten kan het kind zich beter en dieper met het onderwerp en de lesstof verbinden.

De vrije school heeft ook een vak , dat nergens anders gegeven wordt: Euritmie.
Dat is een vorm van bewegingskunst die door sommigen "zweverig ballet" wordt genoemd, maar eigenlijk een nieuwe kunstvorm is die letters en woorden(meerdere letters) direct omzet in een vorm en beweging. Zo kun je als het ware een gedicht of tekst in een driedimensionale vorm zien.
In de vrije school is het ook zo dat kinderen verteld wordt dat letters ook afgeleid zijn van beelden en begrippen.  De letter K is bijvoorbeeld afgeleid van het begrip Koning. Bij de euritmie is de letter I bijvoorbeeld een beweging waarbij de hand een verticale beweging maakt van boven naar beneden voor het lichaam.  Voor de S maakt men een soort slangenbeweging. etc.  Voor bepaalde kinderen is er ook heileuritmie , die individuele kinderen helpt.   

Hieronder vind je een aantal illustraties en voorbeelden uit periode- en vakles-schriften. 
   De kunstzinnige kant en verwerking is minstens zo belangrijk als de cognitieve lesstof.  Hoofd  en hart moeten allebei aangesproken worden. In de onderbouw zijn dat meer de eerbiedskrachten, daarna de nabootsingskrachten en al laatste pas de intellectuele verstandskrachten die aangesproken worden.

Zie ook:   https://vrijescholen.blogspot.com/2020/01/getuigschriften-en-eindwerkstukken.html

prehistorie met moedergodin  


maandag 23 december 2019

De weldadige overvloed van de Vrije School


Variatie op de platonische vormen in geboetseerde klei. 

Zelf heb ik mijn lagere schoolperiode doorgebracht in een dorps-katholieke jongensschool, waar het onderwijs mager en sober was. In de klassen vond je wat planten op de vensterbank, kasten met boeken, wat schriften en natuur- en landkaarten aan de muur.  In het klaslokaal stonden kleine tafeltjes met inktpotten waarin we onze kroontjespen moesten dopen . Gelukkig kwamen er later ballpoints die het schrijven vergemakkelijkten.

Uit koperplaten rondgeslagen helften die aan elkaar gesoldeerd zijn tot ballen. 















Hoe anders is dan het vrije school onderwijs dat in 1919 door Rudolf Steiner in Stuttgart is begonnen als een school voor kinderen van arbeiders uit de plaatselijke sigarettenfabriek, Waldorf Astoria, van ondernemer Emil Molt.
 Nieuw en fundamenteel was het uitgangspunt dat de school er is vóór de kinderen én hun ontwikkeling ! Dat moet centraal staan en niet de eisen of wensen van de staat, de kerk of het bedrijfsleven.  Het direct daarbij aansluitende wezenlijke uitgangspunt is dat ieder kind een lichamelijk en ziele-wezen is, dat vanuit de geestelijke wereld op aarde komt met een wilsvoornemen en vele ervaringen die in hem/haar sluimeren.  Een kind is dus geen onbeschreven blad(tabula rasa) of leeg vat dat gevuld moet worden met kennis of gevoelens.  

 
Een uit een blok hardhout gebeitelde en ovaalgevormde en afgewerkte schaal

Dat zijn de uitgangspunten van de pedagogiek  voor het vrije-school onderwijs en was indertijd voor mij doorslaggevend bij de zoektocht naar een geschikte onderwijsvorm voor onze drie kinderen.
Woonachtig in Eindhoven hadden wij geluk met twee vrije basisscholen in de directe omgeving (de Regenboog en Vrije School Brabant) en twee middelbare vrije scholen (Vrije School Brabant en Ambachtelijk Technische Bovenbouw (ATB)) . Uiteindelijk werd het één middelbare school onder de naam Novaliscollege. Zie ook https://vrijescholen.blogspot.com/2013/11/novaliscollege-beste-vrijeschool-van.html
Mijn drie kinderen begonnen allemaal in de peuter/kleuterklas met Meester Bas (van Rooij) van Vrije School de Regenboog op het Mimosaplein in Eindhoven-Zuid.  
Zie ook  https://vrijescholen.blogspot.com/2015/05/vrije-basischool-de-regenboog-groeit.html

Na wat open dagen en voorlichtingsbijeenkomsten was onze keuze snel gemaakt en daarvoor zijn we nu decennia later nog steeds heel dankbaar. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er ook van ouders veel wordt verwacht. Niet alleen een hogere jaarlijkse ouderbijdrage, maar ook klussen uitvoeren zoals het poetsen van de klas per toerbeurt of op ouderavonden knutselen voor de kinderen. Soms was dat een mooie tekening of schildering, maar soms ook handenarbeid zoals het maken van een kinderlier. Je krijgt er anderzijds ook heel veel voor terug.  

Voor mij ging een nieuwe wereld open toen ik ons oudste kind naar de peuterklas bracht en er ook een tijdje mocht blijven op die eerste dag. Het waren best redelijk grote groepen van 3 en 4 jarigen door elkaar bestaande uit ongeveer 25 kinderen. De inrichting was helemaal aangepast aan de kinderen met natuurlijke kleuren (pastel gesluierde muren) en veel natuurlijke materialen zoals houten speelgoed, wollen en katoenen stoffen, poppen, kleine keukentjes etc. Meteen was duidelijk: “het kind staat centraal”. 

In een grote kring stonden de stoeltjes waarop de kinderen gingen zitten en korte tijd later begon de leerkracht een liedje te zingen met een soort Jan Klaassen pop in zijn handen, die alle kinderen begroette en op een vrolijke manier de dag inluidde. De kinderen zongen en bewogen volop mee. In deze basis kleuterjaren staat het levendige onderlinge spel en eten/drinken voorop en geen cijfers of letters. Met ontroering voor zoveel schoonheid en liefde voor deze jongste kinderen ben ik vertrokken en kon ik mijn kind met een gerust hart achterlaten. Hier is hij in “goede handen”.  

Op bijna wiskundige manier gevouwen papier tot ster of sneeuwkristal.


 Dat was nog maar het begin, want het vrije-school onderwijs is ontwikkeld en in de meest  ideale situatie bedoeld voor kinderen van 3 tot 18 jaar. Te beginnen met peuter/kleuterschool, onderbouw (lagere school t/m klas 6), middenbouw (klas 7en 8) en bovenbouw (klas 9 t/m 12). Dan komt het hele lesprogramma en leerplan volledig tot zijn recht, want het is een over de jaren verdeelde maar toch geïntegreerde onderwijsvisie.

Het boetseren van een hoofd  uit witte klei  en later bakken levert verschillende resultaten op. 

Een ander uitgangspunt dat essentieel is en dat wij als ouders op ouderavonden of tijdens lezingen  wel eens te horen kregen was dat het vrije-school onderwijs zo is opgezet, dat ieder kind de mensheidsgeschiedenis in een notendop nog eens doorloopt. Dus een periode met de oudste beschavingen waar we het spijkerschrift van leren, doorgaand tot de Egyptische periode met hiëroglyfen, daarna de Romeinse periode met letters als getallenschrift etc. Later komt dan de Griekse periode en middeleeuwen, gouden eeuw tot aan de moderne industriële tijd. 
In liederen, muziek, toneelstukken, verhalen komen al deze cultuuraspecten aan bod en dat is al een rijkdom op zich. Voor het gewone, reguliere middelbare schoolonderwijs heeft de overheid en ministerie van onderwijs bepaald ,welke geschiedenisperioden “belangrijk” zijn en in de "canon" horen en terugkeren in de examenstof. De rest wordt gewoon overgeslagen en weggelaten.

Ieder kind is een geestelijk–zielenwezen en daarom is een religieuze houding en christelijke opvoeding zeker nodig . De vrije-school doet dat op een speciale manier, waarbij veel aandacht wordt besteedt aan de christelijke jaarfeesten. Toch is het godsdienstonderwijs veel breder en komen ook Zarathustra,  Enlil en Enkido uit Gilgamesh,  de "Asen" in de Eddah, Boeddha,  Mohammed, Franciscus en Jezus Christus aan bod evenals hun (mythische) verhalen.


Gebeitelde en geschuurde , dooraderde marmersteen.


Een ander belangrijk didactisch en pedagogisch principe is het feit dat ieder kind "drieledig en vierledig"is. Drieledig omdat drie verschillende kwaliteiten aangesproken en ontwikkeld moeten worden: het verstand of intellect, het hart met gevoelsleven en het wilsgebied met de ledematen. Kinderen moeten dus vooral ook heel fysiek veel kunnen bewegen, spelen, sporten, springen en stampen. Zo worden de (Romeinse) legers in opmars stampend geoefend en ook de rekenkundige tafeltjes door bewegingen getraind. Ook de maten in de muziek of de rijmsoorten in gedichten. Het is vooral bewegingsonderwijs dat ook het gemoed en gevoel aanspreekt en ondersteunt bij het memoriseren en onthouden. De drie kwaliteiten en hun interactie zijn zeer belangrijk.
De vierledigheid is gebaseerd op de vier lichamen, die ieder mens heeft volgens Rudolf Steiner: een fysiek-stoffelijk lichaam, een etherisch lichaam, een astraal lichaam en een ik- geestelijk- mentaal lichaam.

Verder heb ik als ouder ook geleerd dat kinderen opgevoed worden tot vrije, zelfstandige en verantwoordelijke mensen en burgers. Zij moeten voldoende bagage krijgen dat zij eigenstandig verantwoorde studie- en beroepskeuzes kunnen maken en hun unieke bijdrage kunnen leveren in de samenleving, die past bij hun talenten en kwaliteiten.

De kunst en kunde is het dan om kinderen in aanraking te laten komen met een breed scala aan ambachten, materialen, vaardigheden, kunstzinnige en culturele invalshoeken. Prachtig is om te zien hoe de leerlingen leren wol spinnen, breien en haken (ook de jongens), houtbewerken, koperslaan, ijzersmeden, emailleren en steenhouwen. Ze oefenen om van klei kopjes te vormen, deze te glazuren  en te bakken. Of wilgentenen vlechten tot een mandje,  verder ook papier "scheppen" en later inbinden tot een boek, ze leren stoffen poppen en/of  dieren te maken, een vogelhuisje timmeren, een hangmat knopen, en bij handvaardigheid zichzelf helemaal kunnen “kleden”. Dat begint bij leer bewerken voor het maken van schoenen, dan sokken breiden. Vervolgens een broek, hemd en jas ontwerpen, knippen en naaien en uiteindelijk zelfs een hoofddeksel bedenken en maken van vilt. Dan is de mens af en klaar voor de wereld. 
In het lesprogramma leerden de kinderen ook maaltijden bereiden en koken. Ook die vaardigheid heeft ieder mens nodig om in zijn eerste levensbehoeften te voorzien. Symbolisch is ook dat de leerlingen in de twaalfde klas een periode besteden aan het tekenen van hun ideale droomhuis op kalkpapier.  Ze moeten daarbij meteen meetkundige inzichten  toepassen om een uitwerking te maken van een schaalmodel met alle aanzichten zoals voorzijde, achterkant, zijkant en bovenkant. Bij een huis met meerdere verdiepingen is dat een hele minutieuze opgave.  Een mooiere afronding is niet denkbaar als ook "het eigen huis" af is !  


Grote uitgegutste fruitschaal met zelf gevormde, geglazuurde en gebakken aardewerken bekers. 


Prachtige herinneringen heb ik ook aan de vele muziek- , kooruitvoeringen en zeker ook toneelopvoeringen. Voor een toneelstuk werd zelfs zes weken uitgetrokken om samen een decor te bedenken en te realiseren , de passende kleding en rolverdeling uit te zoeken en natuurlijk het (van buiten-) leren van de toneelteksten en rollen. De toneelleerkracht of klassenleerkracht had een stuk gekozen of onderwerp/ periode gekozen dat past bij de leerstof van dat jaar. De rolverdeling werd zo gekozen om alle leerlingen uit te dagen door ze in een andere tijd te plaatsen, met andere moeilijkheden, of in een andere levensfase, of zelfs in een ander geslacht. 
Als afsluitend toneelstuk op de Regenboog voerde de klas van Meester Chris Peels een oosters toneelstuk op met als titel Prinses Turandot , waarbij een aantal meisjes gesluierd hun buikdans-kunsten vertoonden tegen een decor uit het Verre Oosten. Wat een metamorfose en hoe trots waren de stralende kinderen.    
Zo heb ik raar staan kijken om mijn jongste dochter opeens in mannenkleren en met een grote opgestopte buik op het toneel te zien staan en te praten met een zware stem in “My fair Lady. Ook bijzonder was mijn normaal zeer bewegelijke zoon, die opeens een oude gebochelde man leunend op een stokje moest spelen in het Zeemansverhaal “Op hoop van Zegen”.
Ontroerd was ik ook door het uitgevoerde toneelspel Anatevka met mijn oudste dochter als een van de drie dochters van Tevje, die opeens met klagende stem roept “maar Papa…”. 
De toneel- en bovenbouwleerkracht Francis van Maris wist de kinderen tot het uiterste te prikkelen.   

Prachtig was ook mijn oudste dochter in een hoofdrol als het kindermeisje bij de familie von Trapp in de musical Sound of Music en die de vele moeilijke liedjes opeens ten gehore brengt. Petje af.  Groepsleerkracht Jack Verhulst was niet alleen regisseur, maar speelde mee en zong zelf de liedjes van Herr Von Trap.  






Er is ook heel veel te vertellen over de jaarlijkse getuigschriften, de schoolkampen en de drie stages. 
Zo is er in klas 9 de winkelstage, in klas 10  de maatschappelijke stage en in klas 11 de bedrijfs of industriële stage die allemaal  6 weken duurden. Enkele jaren geleden hebben ook reguliere middelbare scholen een maatschappelijke stage ingevoerd, maar dat ging maar om een paar dagen.
Op de Vrije School Brabant kende men daarnaast een kennismakingskamp in de middenbouw , later een landmeetkamp , gevolgd door een schoolkamp voor geologisch/ fossielen onderzoek in bv de Mergelgrotten of Ardennen met daarbij een bezoek aan een steenkoolmijn. Ook een landbouwkamp op een BD-boerderij in Zeeland of Texel/Terschelling.    

Belangrijk is zeker ook de eindreis in klas 12 en vooral ook het individuele eindwerkstuk en presentatie van de leerling als afronding. Verder denk ik ook graag terug aan de euritmie-uitvoeringen en kerkuitvoeringen van het bovenbouwkoor samen met het schoolorkest waar bekende klassieke stukken werden gespeeld. Muziekleerkracht Hans Nijnens wist er een mooie uitvoering van te maken. Zo herinner ik me nog een prachtige Peer Gynt uitvoering en stukken uit Mozart's opera "Die Zauberflöte". 




Aangeklede pop

Je zou bijna denken dat er bij zo'n uitgebreid scala aan kunstzinnige en praktische vakken geen tijd overblijft voor het basis-leerprogramma. Toen mijn oudste kind begon op de vrije middelbare school ergens in 1996 of 1997 konden de leerlingen de 12e  klas afsluiten met een vrije school getuigschrift en daarnaast hadden ze al eerder een IVO-Mavo diploma gehaald. Later onder druk van Onderwijsminister Netelenbos moesten ook vrije scholen profielen met een bijpassend vakkenpakket aanbieden voor een VMBO,-T,  HAVO en/of VWO-diploma. Dat is uiteindelijk ook ingevoerd, maar met als gevolg dat veel praktische en kunstzinnige vakken zijn komen te vervallen of erg zijn ingekrompen.   
De vrije school heeft aan de ouders maar zeker ook aan de kinderen veel dierbare ervaringen gegeven, die ze als bagage meenemen in hun verdere leven en die zijn van onschatbare waarde.
De vrije school in Eindhoven heeft twee jaar op rij tot de beste middelbare van Eindhoven gehoord,  maar is recentelijk weer afgezakt naar de onderste plaats.
https://vrijescholen.blogspot.com/2015/01/novaliscollege-topschool.html

Mocht je verder geïnteresseerd zijn dan is het in 2019 verschenen dikke en grote boek:"Het Goud van Waldorf"  een aanrader. Het is uitgegeven door vrije-school tijdschrift Seizoener ter gelegenheid van het honderd jarig bestaan van het vrije-school-onderwijs. Zij spreken over het goud of de kroonjuwelen die de vrije scholen wereldwijd aan de kinderen meegeven.                             




             

maandag 28 oktober 2019

Waar staan we na een eeuw Vrijeschool Onderwijs?



In het jaar 1919 is de eerste vrijeschool (toen Waldorf Astoria Schule geheten) gestart op de Uhlandshöhe in Stuttgart op verzoek van Emil Molt,  de toenmalige directeur van de tabaksproducent Waldorf/Astoria. Deze markante persoonlijkheid deed dat verzoek aan Rudolf Steiner om een nieuwe school op te richten voor de kinderen van het fabriekspersoneel, maar vanuit een antroposofische mensvisie.

Die school en de achterliggende pedagogiek, didactiek en mensvisie heeft zich in honderd jaar zeer succesvol ontwikkeld, als je beseft dat er momenteel wel bijna 1000 van deze scholen zijn wereldwijd, verdeeld over honderd landen. Op alle continenten zijn er vrijeschool- initiatieven ontstaan en sommigen zijn uitgegroeid van peuter-, tot kleuter- en later basisscholen en in een aantal gevallen zelfs uitgegroeid tot volledige middelbare scholen. 
In het ideale geval is de vrije school een doorlopende leer- en ontwikkelingsweg voor kinderen van 3 jaar tot 18 jaar, dus geïntegreerd kleuter- basis- én middelbaar onderwijs.

Dit eeuwfeest verdient natuurlijk extra aandacht en dat blijkt ook uit de prachtige documentaire in de vorm van een drieluik, die op You Tube dit jaar is verschenen.Een prachtig geschenk, dat in een zeer kleurrijk pallet allerlei vrijeschool-leerkrachten aan het woord laat, die vertellen waarom in hun ogen het vrijeschool-onderwijs zeer de moeite waard is en waarin het zich onderscheidt van regulier of ander bijzonder onderwijs.  De Amerikaanse regisseur heeft kosten nog moeite gespaard om die scholen in China, Rusland, Afrika, Israël en zelfs de Palestijnse gebieden en Kosovo goed in beeld te brengen. Het bijzondere is dat de vrijeschool-visie kennelijk universeel is en omarmd wordt door vele verschillende culturen.
 Terwijl de inrichting van leslokalen in kleur en vorm , het materiaalgebruik, de vakken en zelfs het schoolplan zeer herkenbaar is en bijna standaard is , is toch de culturele omhulling overal anders.
Zie ook: 
Deel 1. (Nederlands ondertiteld)  https://youtu.be/rdObwR2Jrq8
Deel 2  (alleen Engels)  https://youtu.be/vDFmUwA3_jE
Deel 3. (alleen Engels) https://youtu.be/2-mVPUzgWPY
 
Openingswoord van Jan Kranen, oud-middenbouwleerkracht en docent Frans van het Novaliscollege te Eindhoven

Daarnaast zijn er in Nederland en ook in Europa dit jaar feestelijke bijeenkomsten gepland en al geweest om aandacht te vragen voor dit memorabele jaar.
 Op 20 September werd in Utrecht, locatie De Fabrique, het grote Waldorf100 Festival gehouden dat met bijna 3000 bezoekers de meeste aandacht heeft getrokken. Er vonden vele activiteiten plaats in diverse verschillende workshops.
 Bijzonder was ook de presentatie van een film over de vrije basisschool in Utrecht vanwege de vorm als lerarenzelfbestuur en lerarencoöperatie. Zelf heb ik er vijf jaar geleden ook aandacht aan besteedt in de vorm van een artikel, dat ook op de website van de vrijeschool-beweging is terug te vinden. Zie ook   https://www.vrijeschoolbeweging.nl/achtergrond/utrecht-heeft-een-lerarencooperatie-als-organisatievorm/   

Kennelijk heeft deze ontwikkeling iets in gang gezet, want komend voorjaar (2020) in maart wordt er een conferentie georganiseerd op landgoed Zonheuvel in Doorn over de organisatie van vrije scholen in Nederland en België. Men zal daar ook de uitkomsten van een klein onderzoek in België meenemen met als vraag:"Past de huidige organisatie van de vrijescholen die in de afgelopen decennia is ontstaan bij het onderwijs dat we willen geven?".  
Bijzonder interessant   als we bedenken dat er in vrijeschool-land een enorme schaalvergroting heeft plaatsgevonden waar meerdere scholen gefuseerd zijn onder een overkoepelend schoolbestuurEen enorme centralisatie die zeker heeft bijgedragen aan een verdere professionalisering, maar waar besturen echt "op afstand" gebeurt. Dat geldt zowel voor het basis als middelbaar onderwijs. Al in 2008 schreef ik daar ook al een artikel over. https://vrijescholen.blogspot.com/2008/12/schaalgrootte-en-onderwijs.html

Het eeuwfeest is iets om trots op te zijn als je terugkijkend in Nederland ziet hoe het vrije school onderwijs zich heeft ontwikkeld. Nederland was met zijn eerste vrije school in Den Haag ook een van eersten, waar buiten Duitsland een vrijeschool ontstond begin van de vorige eeuw kort na 1920.
 Later in de jaren vanaf 1970 zijn er in Nederland in korte tijd meerdere vrije scholen ontstaan, zo ook in Eindhoven. De Vrije School Brabant begon eerst als basisschool en later als middelbare school. Later na de splitsing van basis en middelbaar onderwijs is een deel verder gegaan als middelbare vrijeschool onder de naam Novaliscollege en de basisschool bleef de Vrije school Brabant.  
Deze school is in het verleden ook al twee keer uitgeroepen tot beste school van Eindhoven.   https://vrijescholen.blogspot.com/2012/12/vrije-scholen-kampioen.html  en

De vrije middelbare school in Zeist is zelfs uitgeroepen tot beste middelbare school van heel Nederland  Je zou daarom ook met recht kunnen zeggen dat het vrijeschool-onderwijs tot "de beste" behoort en zou dit dan ook moeten "claimen",  zoals ik eerder in een ED-opinie-artikel deed. https://vrijescholen.blogspot.com/2018/01/waarom-eisen-wij-niet-het-beste.html

In Nederland bestaan op dit moment zo'n 90 vrije scholen verdeeld over 73 basisscholen en 17 vrije scholen voor voortgezet onderwijs. Van veel bekende Nederlanders kennen we de vrije school achtergrond. Zie ook  https://vrijescholen.blogspot.com/2012/08/succesvolle-ex-vrije-schoolleerlingen.html

Op 28 Oktober hebben vier regio vrije scholen in Noord-Brabant een bijeenkomst  georganiseerd in het Parktheater te Eindhoven, met ‘s-morgens activiteiten voor de huidige vrijeschool- leerlingen en een middagprogramma voor (oud-) leerkrachten en bestuursleden en betrokken ouders. 

Spreker Frans Lutters, bovenbouw leerkracht vrije school Zeist. 

Dat middagprogramma draaide om een lezing of voordracht van vrije school bovenbouw-leerkracht  uit Zeist,  Frans Lutters met als titel “Honderd jaar Menskunde” op uitnodiging van de vrijeschool-voorbereidingsgroep en Oloïd, het studie- en ontmoetingscentrum voor antroposofie regio Eindhoven.

Persoonlijk vond ik het een wat vreemde en aparte titel, die ik niet had verwacht bij een eeuwfeest herdenking . Hoezo honderd jaar menskunde? Die is toch veel ouder als wetenschappelijke discipline? Claimt de vrije school nu dat vakgebied zomaar alleen op?
Je zou eerder een vooruitblik verwachten zoals: “Hoe zal het de vrije school de komende eeuw vergaan”? Zijn we dan verdwenen, cultureel en maatschappelijk gezien overbodig geworden of zelfs verboden? Of zijn alle scholen dan vrijescholen geworden ?
Je zou eventueel ook terug kunnen kijken op honderd jaar ervaring om dan vast te stellen “Wat was/is de missie, visie en identiteit van de vrije school?” 
Twee werkgroepen vanuit de vrijeschool beweging , vroeger de Bond van Vrije Scholen,  zijn daar langere tijd mee bezig geweest zo’n tien jaar geleden. Eerst onder leiding van Annemarie Sijens en later Jan Alfrink.  Zie ook https://vrijescholen.blogspot.com/2009/12/identiteit-van-vrijescholen.html

Zo’n twintig jaar geleden was er het landelijke vrijeschool Project  2000 dat ontstond omdat het ministerie van Onderwijs de vrije middelbare scholen verplicht oplegde,  dat ze allemaal  VWO, HAVO en VMBO-t  als type onderwijs moesten gaan aanbieden om nog 6 jaar bekostiging (lees subsidie)  te kunnen krijgen. Geen IVO-Mavo meer, samen met alleen een Vrijeschool getuigschrift, maar een algemeen erkend diploma . Een moeilijk traject met vele verregaande consequenties, waar decennia later nog steeds hobbels in te nemen zijn. Bijvoorbeeld geen 12e klas meer voor de HAVO-leerlingen, maar al centrale examens in de 11e klas en voor het VMBO-t zelfs al in de 10e klas.
Zie ook https://vrijescholen.blogspot.com/2008/06/project-2000.html 

Wiskunde leerkracht van Tijn van Well (L) en oud-rector Novaliscollege Marion Beijer

 
Dat kwam echter niet of slechts zeer zijdelings aan bod in de toespraak van Lutters. Hij gaf vooral een beschrijving van de beginsituatie toen de eerste Waldorf/Astoria Schule ontstond. Met een verwijzing naar zijn zelf gekozen titel “Honderd jaar Menskunde” , beschreef hij dat Rudolf Steiner aan het begin van dat eerste schooljaar een cursus Algemeine Menschkunde  gaf aan die kleine groep leerkrachten.  Vervolgens probeerde Lutters in de beperkte gegeven tijd in grote trekken deze menskunde naar lichaam, ziel en geest uit te leggen en wat dat betekent in de praktijk van het vrije school onderwijs. Een onmogelijke opdracht, die natuurlijk alleen fragmentarisch en globaal kon slagen. 

Belangstellenden in zaal Kameleon van Parktheater in Eindhoven 


Tijdens de lezing zat ik me af te vragen: "Voor wie is deze boodschap bedoeld"? Het publiek bestaat uit (oud-) leerkrachten en (oud-) bestuursleden en sommige actieve betrokken (oud-) ouders. Weten zij dan niks van het vrije school onderwijs en het ontstaan ervan?  Is dit een vorm van "public relations" om nieuwe ouders te enthousiasmeren?  Dit is toch geen publieke  voorlichtingsbijeenkomst?
Het lag zeker niet aan de persoon van Lutters, die als leerkracht en spreekbuis van het vrijeschool-onderwijs zeer deskundig is en met regelmaat de afgelopen jaren inhoudelijke stukken heeft geschreven in het vakblad Vrije Opvoedkunst en ook in de Lerarenbrieven (voor vrijeschool leraren) . Als spreker weet hij zeker te boeien met zijn kennis en ervaring en dat allemaal uit het blote hoofd zonder enige papiertje. De setting was echter verkeerd. 

Belangstellenden  voor "100 jaar vrijeschool"  in de foyer beneden


Lutters bracht wel op de valreep nog een apart boek onder de aandacht. Het boek met de titel:"Het prachtige risico van onderwijs" van Gert Biesta. Deze Nederlandse onderwijspedagoog is in het buitenland en met name Engeland en de VS meer bekend, vanwege zijn baanbrekende onderwijsfilosofie. Hij stelt dat het onderwijs vooral een zwak, existentieel proces is en geen productie-achtig of reproduceerbaar proces. Dat de onderwijsdoelen dus breder moeten zijn dan alleen de meetbare opbrengsten en resultaten en dat die door niemand kunnen worden afgedwongen of van boven- of buitenaf kunnen worden gestuurd.
Dat spreekt mij als ervaren, bijna gepensioneerd hogeschooldocent zeer aan.