dinsdag 16 september 2008

Bestuursperikelen Vrije Scholen

Dit artikel is gepubliceerd
in de brochure “Van Binnen Uit” en
uitgegeven bij de officiële opening
na Vergroting en Renovatie van het
schoolgebouw van Vrije School de Regenboog
Eindhoven 14 maart 1992

Uit de school geklapt!


In deze bijdrage zal de plaats of rol van bet bestuur in onze school nader voor het voetlicht komen met name omdat deze positie als omstreden kan worden beschouwd.
In de visie van Rudolf Steiner zou een Vrije School geheel "vrij" van overheids-bemoeienis moeten zijn en zou de school geleid moeten worden door het gezamenlijke college van leerkrachten volgens het principe van volledig zelfbestuur.
R. Steiner sprak van existentiële verbondenheid van leerkrachten met de school, zoals dat ook voor een ondernemer met zijn zelf opgerichte bedrijf geldt. Het is een kwestie van je verantwoordelijk voelen voor het wel en wee van de hele school, iets wat ook de initiatiefouders bij de oprichting van een school kunnen hebben en wat hun rol in school altijd zal blijven kleuren.
Dat beleven van verbondenheid kan zo sterk of diep zijn dat het voor een ieder die in school rondloopt meteen waarneembaar is, wie de dragers van een school zijn.

Uit deze gedachte is ook de beleidsvergadering ontstaan, waarin de leerkrachten met een vaste aanstelling zitting hebben. Zij zou als hoogste orgaan binnen de school het beleid voeren en de besluiten moeten nemen.
In een ander verband heeft R. Steiner ten aanzien van de samenleving als geheel gesproken over de Sociale Driegeleding waarbij hij ervoor pleitte dat de drie levensgebieden van de maatschappij te weten het geestesleven,het rechtsleven en het economisch leven autonoom, volgens hun eigen wetmatigheden, bestuurd zouden moeten worden.
De drie begrippen die we kennen van de Franse Revolutie te weten vrijheid,
gelijkheid en broederschap horen in deze volgorde bij de drie genoemde levensgebieden.
Deze gedachte doortrekkend zou iedere organisatie,ook een school,drie organen moeten kennen:
- een bestuur als rechtsorgaan waar de besluiten genomen worden;
- een economisch orgaan waar geld en middelen beheerd worden;
- een orgaan voor het geestesleven (in de school is dat de pedagogische
vergadering waar alle leerkrachten deel van uitmaken en waar vanuit de
antroposofie en de vrije school pedagogiek gewerkt wordt).

Proberen we deze idealen naar onze tijd en situatie te verplaatsen dan ontstaat er een dilemma, want de Nederlandse overheid eist dat een school een bevoegd gezag heeft in de vorm van een Stichtingsbestuur, dat ook optreedt als werkgever.
Daarnaast is het zo dat de huidige wetgeving het nu mogelijk maakt om bestuursleden aansprakelijk te stellen voor het gevoerde beleid. Dat zou in extreme gevallen kunnen betekenen dat bestuursleden individueel aansprakelijk gesteld kunnen worden in geval van aantoonbaar (financieel) wanbeleid.
Ook is het zo dat een school bij een bepaalde omvang ook wettelijk verplicht is een medezeggenschapsraad op te richten waarin vertegenwoordigers van personeel en ouders zitting hebben.Zij hebben ook advies- en op sommige punten instemmingsrecht.
Deze situatie leidt ertoe dat het ideaal en de praktijk botsen.
Leerkrachten c.q. de beleidsvergadering hebben te maken met een bestuur dat in het verlengde van haar plichten ook haar rechten wil opeisen door mede vorm en inhoud te geven aan het schoolbeleid en zeker op het financiële en personele vlak (juridische en arbeidsrechtelijke zaken).
In dit spanningsveld ontstaat een soort van touwtrekken tussen bestuur en beleidsvergadering over taken en bevoegdheden.Los van de formele kant gaat het vooral ook om de vertrouwensrelatie tusen bestuur,eerkrachten en ouders en dat is gebaat bij openheid en transparantie over alle schoolzaken.
Daaruit is in onze school een soort van compromis ontstaan, namelijk dat bij iedere bestuursvergadering ook de voorzitter van de beleidsvergadering aanwezig is voor de onderlinge communicatie. Daarnaast is het zo dat de beleidsvergadering met beleidsvoorstellen komt die in het bestuur getoetst worden op financiële, juridische en organisatorische aspecten/randvoorwaarden en daarna definitief vastgesteld worden door bestuur en beleidsvergadering gezamenlijk.
Vanuit een andere optiek zou je kunnen zeggen dat de leerkrachten vooral uitvoerend zijn, de beleidsvergadering beleidsvoorbereidend en het bestuur meer toezichthoudend,voorwaardenscheppend, spiegelend en evaluerend is.
Je zou ook kunnen zeggen, dat leerkrachten vooral bezig zijn met de inhoud, bestuursleden vooral bezig zijn met de vorm en de procedures.
Interessant is dat R. Steiner als oprichter van de eerste Vrije School (de Waldorfschule in Stuttgart) zelf ook geen leerkracht is geweest maar een soort Bestuursfunctie vervulde.
Afgezien van dit meer principiële punt tussen je verantwoordelijk voelen (beleidsvergadering) en verantwoordelijk "gemaakt" worden (bestuur) zijn er ook allerlei praktische zaken die "bet besturen” bemoeilijken.
Zo is er de overheid die scholen bestookt met circulaires en brieven, die toch allemaal "geconsumeerd” moeten worden en zeker ook een specifieke ambtelijke deskundigheid vereisen. Daarnaast heeft een school te maken met de gemeentelijke overheid, de onderwijsinspectie, de bedrijfsvereniging, het pensioenfonds etc.
Uiteraard maak je als Vrije School ook deel uit van het landelijke Vrije School Beweging waarin je ook je stem moet laten klinken.
Deze opsomming geeft misschien aan dat een bestuurstaak daarom nogal wat tijd, inzet en "materiedeskundigheid" vraagt.
Een ander aspect is dat bestuurders vaak uit de kring van de "eigen ouders" voortkomen met als voordeel dat ze de school al kennen, maar met als nadeel dat ze niet altijd onbevooroordeeld zijn als het gaat om de klas van hún kind of die leerkracht. Zo iemand heeft als het ware twee "petten" op.
Als ouder/bestuurslid verkeer je ook in de nadelige situatie dat je niet het hele reilen en zeilen van een school op de voet kunt volgen; je bent aangewezen op signalen van anderen en incidentele eigen indrukken.
Terugkijkend op 3 jaar bestuurslidmaatschap heb ik ervaren hoe moeizaam of moeilijk het besturen feitelijk is, in die zin dat het heel veel tijd kost, dat je zeker niet alleen vrienden maakt, maar je soms zelfs gijzelaar voelt tussen ouders en leerkrachten als je pijnlijke of moeilijke onderwerpen bespreekbaar moet maken of besluiten moet meedelen. Je moet een luisterend oor bieden voor vragen en klachten en je doorzettingsvermogen wordt zwaar op de proef gesteld door vele en lange vergaderingen, besprekingen en bijeenkomsten. Bestuur en beleidsvergadering hebben altijd maximale openheid en transparantie betracht vooral naar de ouders toe. Op algemene ouderavonden aan het einde van het schooljaar werden alle nieuwe plannen, projecten gepresenteerd inclusief de financiële gezondheid van de school. Door deze openheid en transparantie groeide het onderling vertrouwen en het noodzakelijke draagvlak.
Daarnaast is het een leerschool voor vaardigheden en sociale rollen die zijn gelijke niet kent en zeker in een tijd waarin het sociale en de onderlinge verbondenheid juist zo hard nodig zijn en ontwikkeld dienen te worden.
Pas dan kunnen de woorden van R. Steiner namelijk dat een Vrije School een cultuurgemeenschap moet zijn, werkelijkheid worden!

Geen opmerkingen: