Onderstaande tekst is gepubliceerd op de website vrijeschoolbeweging.nl en ook in het blad Vrije Opvoedkunst.
Vrije middelbare school Novalis te Eindhoven
|
Een andere economie is mogelijk! als we streven
naar verdere efficiency (minimale verspilling) en effectiviteit (juiste doelgroep, juiste plaats en juiste kwaliteit) zonder
afbreuk te doen aan mens en natuur.
Ter gelegenheid van de
nieuwe uitgave van de ‘Ökonomischer Kurs’ van Rudolf Steiner, die nu verschenen
is onder de titel ‘Economie – de wereld als één economie’, heeft
uitgever en publicist John Hogervorst dit voorjaar een twintigtal bijeenkomsten
georganiseerd door heel Nederland. Zo ook in Eindhoven, waarvan hier een
uitgebreid verslag.
Op 19 april jl. verzorgde
John Hogervorst een lezing op het Novalis College in Eindhoven. In aanwezigheid
van zo’n 40 belangstellenden heeft hij een uiteenzetting gegeven van de visie
van Rudolf Steiner op de economie, zoals die ook in de voordrachten en vragenbeantwoording
in het boek naar voren komt. Steiner kiest voor een fenomenologische aanpak van
economische verschijnselen, omdat de economie volledig het resultaat is van
menselijk handelen. In de economie gaat het om de productie en verspreiding van
goederen en diensten voor de hele mensheid. Hoe we dat doen en met welke
grondstoffen en hulpmiddelen is ook mensenwerk.
Er wordt een terugblik
geschetst, om op een concrete en objectieve manier een product zoals bijvoorbeeld
een pot pindakaas te vervolgen vanaf je bord tijdens het ontbijt tot en met de
winning van grondstoffen (noten) in de natuur, door boeren ergens ver weg op
aarde. Alles overziende, realiseer je je dan pas hoeveel mensen en middelen er
wereldwijd bij betrokken zijn, om ervoor te zorgen dat dagelijks in onze
behoeften wordt voorzien. Het is daadwerkelijk een wereldomvattend proces en we
kunnen in onze tijd daarom ook terecht spreken van een ‘wereldeconomie’.
Sociaal en solidair
Op een andere manier zou je kunnen zeggen dat je tegenwoordig in de economie altijd voor een ander werkt. Dat schept verbindingen en is dus een sociale bezigheid. We zijn daarin ook solidair met elkaar. Dat moet dus ook het uitgangspunt zijn in de economie. Hoe organiseren we het economische proces, zodat we niemand op aarde tekort doen én zonder de natuur en de aarde te schaden? Het doel is dus een duurzame en solidaire economie te realiseren, voor de mensen nu én toekomstige generaties. De moderne visies zoals een circulaire economie of Cradle tot Cradle-benadering streven hetzelfde na.
Op een andere manier zou je kunnen zeggen dat je tegenwoordig in de economie altijd voor een ander werkt. Dat schept verbindingen en is dus een sociale bezigheid. We zijn daarin ook solidair met elkaar. Dat moet dus ook het uitgangspunt zijn in de economie. Hoe organiseren we het economische proces, zodat we niemand op aarde tekort doen én zonder de natuur en de aarde te schaden? Het doel is dus een duurzame en solidaire economie te realiseren, voor de mensen nu én toekomstige generaties. De moderne visies zoals een circulaire economie of Cradle tot Cradle-benadering streven hetzelfde na.
Geen collectief bezit van bijvoorbeeld landbouwgrond
Rudolf Steiner constateerde al in zijn tijd (rond 1920), dat het kapitalistische systeem grote nadelen had. Hij zag hoe in de natuur roofbouw gepleegd werd op landbouwgrond, bossen en mijnen ter verkrijging van grondstoffen en hoe mensen onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden ingezet werden in fabrieken en bedrijven. In de geest van zijn tijd pleitte hij ook voor een soort socialistische benadering van de economie, waarbij de grond en kapitaalgoederen niet in privébezit mochten zijn maar geneutraliseerd en in handen van de gemeenschap of samenleving zouden moeten komen. Hij was geen voorstander van staatseigendom zoals de marxisten en communisten. Het huidige eigendomsrecht is eigenlijk een heel oud (en achterhaald?) principe, dat we te danken hebben aan de Romeinse tijd, zo’n tweeduizend jaar geleden. Daar ontstond in het recht het eigenbelang en particulier eigendom. Dit rechtsprincipe is aan vernieuwing onderhevig en moet aangepast worden aan de huidige nieuwe tijd. Wel particulier bezit van privé-spullen, maar niet meer van collectieve goederen zoals landbouwgrond, bossen, weiden en kapitaalgoederen.
Rudolf Steiner constateerde al in zijn tijd (rond 1920), dat het kapitalistische systeem grote nadelen had. Hij zag hoe in de natuur roofbouw gepleegd werd op landbouwgrond, bossen en mijnen ter verkrijging van grondstoffen en hoe mensen onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden ingezet werden in fabrieken en bedrijven. In de geest van zijn tijd pleitte hij ook voor een soort socialistische benadering van de economie, waarbij de grond en kapitaalgoederen niet in privébezit mochten zijn maar geneutraliseerd en in handen van de gemeenschap of samenleving zouden moeten komen. Hij was geen voorstander van staatseigendom zoals de marxisten en communisten. Het huidige eigendomsrecht is eigenlijk een heel oud (en achterhaald?) principe, dat we te danken hebben aan de Romeinse tijd, zo’n tweeduizend jaar geleden. Daar ontstond in het recht het eigenbelang en particulier eigendom. Dit rechtsprincipe is aan vernieuwing onderhevig en moet aangepast worden aan de huidige nieuwe tijd. Wel particulier bezit van privé-spullen, maar niet meer van collectieve goederen zoals landbouwgrond, bossen, weiden en kapitaalgoederen.
Samenwerking en overleg
Zo kenden we in Europa lange tijd de Commons als gemeenschappelijke weidegronden, waar de gemeenschap zorgde voor beheer en onderhoud. Wetenschapper Elinor Ostrom kreeg in 2009 als eerste vrouw de Nobelprijs voor de economie voor haar grondige studie van het beheer van deze Commons.
Anders dan in de huidige economie waar het uitgangspunt de concurrentie is, pleitte Steiner juist voor samenwerking en overleg tussen alle economische partijen. Concurrentie kan ertoe leiden, dat het recht van de grootste en sterkste gaat overheersen. Je kunt minder draagkrachtige bedrijven het faillissement in duwen of door de mogelijkheid van een financiële overname kun je je opponenten overnemen en zo onschadelijk maken. Uiteindelijk zien we in veel branches en sectoren een beperkt aantal ondernemingen, die door hun omvang en macht de markten (consumenten) domineren.
Zo kenden we in Europa lange tijd de Commons als gemeenschappelijke weidegronden, waar de gemeenschap zorgde voor beheer en onderhoud. Wetenschapper Elinor Ostrom kreeg in 2009 als eerste vrouw de Nobelprijs voor de economie voor haar grondige studie van het beheer van deze Commons.
Anders dan in de huidige economie waar het uitgangspunt de concurrentie is, pleitte Steiner juist voor samenwerking en overleg tussen alle economische partijen. Concurrentie kan ertoe leiden, dat het recht van de grootste en sterkste gaat overheersen. Je kunt minder draagkrachtige bedrijven het faillissement in duwen of door de mogelijkheid van een financiële overname kun je je opponenten overnemen en zo onschadelijk maken. Uiteindelijk zien we in veel branches en sectoren een beperkt aantal ondernemingen, die door hun omvang en macht de markten (consumenten) domineren.
In wat Steiner een associatieve
economie noemde, moet er gelegenheid zijn om in verschillende
overlegorganen de belangen en kennis van producenten, handelaren en consumenten
samen te brengen, af te wegen en besluiten te nemen over kwaliteit ,
hoeveelheden en prijzen van producten. Een voorbeeld is het huidige Japan, waar
al zo’n 25 procent van de producten gemaakt wordt in opdracht van
consumentenkringen. Dat is dus vraag- en juist niet aanbod-gestuurd.
Onze westerse economie is sterk aanbod-gestuurd. Er wordt door middel van
enorme reclame- en marketinginspanningen geprobeerd consumenten te verleiden
deze producten aan te schaffen. Bij een mismatch tussen vraag en aanbod leidt
dat echter tot grote verspillingen. In de economie gaat het om schaarse
goederen en dus is zorgvuldigheid (lees efficiency en effectiviteit)
noodzakelijk. Bij vraag-gestuurde productie is dat veel vanzelfsprekender.
Overleg en
uitwisseling in grote diverse groepen mensen blijkt wel degelijk interessante
resultaten op te leveren. In het boek ‘The Wisdom of Crowds’ wordt
aangetoond, dat een heterogene groep tot betere oordelen en schattingen komt
dan een homogene groep deskundigen. De Amerikaanse economisch journalist en
onderzoeker James Surowiecki heeft daar vele
voorbeelden van beschreven.
Overlegeconomie ouderwets?
Voor wie zou kunnen denken dat een overlegeconomie ouderwets en achterhaald is, gezien het falen van alle historische communistische voorbeelden, kan verwezen worden naar twee moderne wetenschappers, Michael Albert en Robin Hahnel, die in hun theorie van Parecon (samentrekking van participatieve economie) ook uitgaan van economische overlegkringen. Zie ook http://solidaire-economie.blogspot.nl/2015/05/parecon-is-het-alternatief-voor.html
Voor wie zou kunnen denken dat een overlegeconomie ouderwets en achterhaald is, gezien het falen van alle historische communistische voorbeelden, kan verwezen worden naar twee moderne wetenschappers, Michael Albert en Robin Hahnel, die in hun theorie van Parecon (samentrekking van participatieve economie) ook uitgaan van economische overlegkringen. Zie ook http://solidaire-economie.blogspot.nl/2015/05/parecon-is-het-alternatief-voor.html
In de Nederlandse
biologische-dynamische landbouw en dankzij de inspanningen van o.a.
Odin/Estafette, worden ook voedingsmiddelen geleverd via zogenaamde
groente-abonnementen. Daarbij kunnen consumenten vooraf aangeven wat hun
behoefte aan etenswaar zal zijn. Een toezegging vooraf om bepaalde producten in
de nabije toekomst af te gaan nemen.
Een ander belangrijk
punt is de totstandkoming van prijzen en de zoektocht naar de juiste en
transparante prijs. De definitie van Rudolf Steiner (29 juli 1922) is:
“Een prijs is de juiste prijs wanneer iemand voor een
product dat hij vervaardigd heeft, zó veel als tegenwaarde ontvangt dat hij al
zijn behoeften (en die van zijn naasten) kan bevredigen totdat hij opnieuw een
product zal hebben vervaardigd.”
Dus niet terugkijkend
hoelang het heeft geduurd en kijkend naar alle productiekosten, maar juist
vooruit kijkend naar alle behoeften van iemand en zijn familie gedurende een
bepaalde tijd.
Deze definitie is echter niet erg praktisch als we bedenken hoeveel mensen en middelen bij ieder product betrokken zijn. Je kunt echter geen scherpe grenzen trekken en dus worden het oneindige rekensommetjes. De juiste prijs is daarmee feitelijk een onmogelijke opgave. Openheid en transparantie met betrekking tot prijzen is echter wel haalbaar en wenselijk. Daar moeten en kunnen we mee beginnen zodat alle economische partijen voortdurend streven naar verdere efficiency (minimale verspilling) en effectiviteit (juiste doelgroep, juiste plaats en juiste kwaliteit) zonder afbreuk te doen aan mens en natuur.
Deze definitie is echter niet erg praktisch als we bedenken hoeveel mensen en middelen bij ieder product betrokken zijn. Je kunt echter geen scherpe grenzen trekken en dus worden het oneindige rekensommetjes. De juiste prijs is daarmee feitelijk een onmogelijke opgave. Openheid en transparantie met betrekking tot prijzen is echter wel haalbaar en wenselijk. Daar moeten en kunnen we mee beginnen zodat alle economische partijen voortdurend streven naar verdere efficiency (minimale verspilling) en effectiviteit (juiste doelgroep, juiste plaats en juiste kwaliteit) zonder afbreuk te doen aan mens en natuur.
Midden: uitgever en inleider John Hogervorst en rechts Henk Verboom
|
Na een korte
koffiepauze was er gelegenheid om vragen te stellen. Het aanwezige publiek
maakte daar dankbaar gebruik van met vragen als:
“Is de mensheid als
het gaat om bewustzijnsontwikkeling al toe aan een associatieve economie?”
“Hoe berekent John als uitgever (Nearchus) zelf de juiste prijs van een nieuw uitgegeven boek?”
“Wat vind je van het nieuwe boek van Joris Luyendijk en het boek ‘Kapitaal in de 21e eeuw’ van Thomas Piketty?”
“Is er in de visie van Rudolf Steiner ook een belangrijke plaats voor regionale en lokale producten?”
“Hoe berekent John als uitgever (Nearchus) zelf de juiste prijs van een nieuw uitgegeven boek?”
“Wat vind je van het nieuwe boek van Joris Luyendijk en het boek ‘Kapitaal in de 21e eeuw’ van Thomas Piketty?”
“Is er in de visie van Rudolf Steiner ook een belangrijke plaats voor regionale en lokale producten?”
Mede door deze vragen
en door John gegeven antwoorden werd het een boeiende avond, die de mensen
hopelijk weer wat houvast heeft gegeven.
***
Zijgevel Novaliscollege
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten