Onderstaand artikel is ook ingekort verschenen in het Eindhovens Dagblad (rubriek Opinie)op vrijdag 6 december
Landelijk onderzoek onderwijskwaliteit prof.Dronkers.
Afgelopen dinsdag zijn in de Volkskrant de jaarlijkse cijfers bekendgemaakt van het landelijke middelbare schoolonderzoek van prof. Dr. Jaap Dronkers van de universiteit van Maastricht. Via de website van de Volkskrant heb je toegang tot alle cijfers en de berekeningswijze. Daarbij is het mogelijk om per woonplaats of postcodegebied de scholen te rangschikken. Bovendien is het mogelijk om per schooltype te kijken.
Zo heeft het Novaliscollege als middelbare vrijeschool drie schooltypen in huis van vwo, havo en vmbo g/l (gemengde leerweg). Voor het vmbo g/l heeft deze school een 9,5 gekregen net als voor de havo-stroom, het hoogste cijfer dat in Eindhoven gegeven is. Voor de vwo-stroom heeft het Novalis een 8,5 gekregen en neemt na het Eckartcollege en het lyceum Bisschop Bekkers met beide het cijfer 9,0 de 3e plaats in. Gemiddeld genomen scoort het middelbare vrijeschool onderwijs het beste in Eindhoven.
Natuurlijk is er altijd de inhoudelijke discussie welke kwaliteitsnormen je voor het onderwijs neemt. Is scoringspercentage van eindexamenkandidaten voldoende? Is het gemiddelde examencijfer van alle vakken een goede indicator? Zegt het onderscheid tussen school- en centraal schriftelijke examens iets? Neem je ook het instapniveau van de kinderen mee of het sociale milieu waaruit zij komen?
Het goede van het onderzoek van Dronkers is dat hij dit allemaal meeneemt via een gewogen formule. Bij de huidige meting hebben de centraal schriftelijke examencijfers van 2012 een belangrijke rol gespeeld maar ook het instapniveau. Stel dat een kind aan het einde van de basisschool een vbmo advies heeft gekregen maar toch aan het einde van de middelbare school een havo-examen heeft gehaald dan krijgt een school hiervoor pluspunten want dan heeft het een duidelijke toegevoegde waarde gehad. Het omgekeerde kan natuurlijk ook. Ook de sociaal-economische samenstelling van de leerling-populatie speelt mee dus scholen in achterstands(Vogelaar-)wijken met goede resultaten krijgen ook pluspunten.
Het Novaliscollege scoorde vooraf jaar ook al als beste dus dat is een reden om eens wat beter naar het bijzondere van het vrijeschool onderwijs te kijken. Wat is er anders?
Het vrijeschoolonderwijs is ontstaan in Duitsland aan het begin van de vorige eeuw onder de naam Waldorfschule en opgericht door de Oostenrijkse filosoof en grondlegger van de antroposofie Rudolf Steiner( 1861-1925). De antroposofie is een geesteswetenschap die stelt dat de mens een geestelijk, spiritueel wezen is die meerdere levens doorloopt. Daarom is ieder mens uniek maar zijn er tegelijkertijd te onderscheiden levensfasen, waar het onderwijs zich op moet richten. Ook in Nederland ontstond al heel vroeg een vergelijkbare school in Den Haag onder de naam vrijeschool.
Deze typering als soortnaam is gekozen omdat het onderwijs kinderen wil begeleiden tot vrije, verantwoordelijke en zelfbewuste volwassenen.
In Eindhoven is de middelbare school als Vrije School Brabant ontstaan begin jaren 70, toen nog als school van basis en middelbare school samen. Het aantal vrijescholen is in Nederland uitgegroeid tot een landelijk netwerk van basisscholen en middelbare scholen. Momenteel zijn er 70 basis vrijescholen en 14 middelbare vrijescholen.
Als voormalig ouder van drie kinderen die de hele vrije school vanaf peuterklas tot en met eind middelbare school heeft kunnen ervaren zijn een aantal kenmerken bijzonder gebleken.
Allereerst is het onderwijs integraal en samenhangend. Het onderwijsprogramma is ontwikkeld vanaf peuterleeftijd tot en met einde middelbare school als een volledige cyclus. Het onderwijs is daarnaast heel breed doordat het niet alleen cognitieve, maar vooral ook kunstzinnige, sociale en fysieke kwaliteiten in kinderen wil ontwikkelen. Een evenwichtig opgebouwd lesprogramma moet voorzien in voldoende afwisseling tussen hoofd, hart en handen. Muzikale vorming door middel van koorzang en schoolorkest waren net zo belangrijk als toneeluitvoeringen en schoolkampen(landmeten, landbouwkamp, culturele eindreis). Verder ook euritmie als een bijzondere woordgebaar- en bewegingskunst. Periodeonderwijs is ook een terugkerende vertrouwde vorm waarbij een onderwerp gedurende een periode van 7 weken werd gegeven tijdens de eerste twee lesuren. Het kind wordt vooral ook individueel aangesproken en begeleidt. In getuigschriften en rapporten wordt in beelden vooral het ontwikkelings-(of worstelings-)proces van een kind weergegeven. Dat vergt dat een leerkracht zich wel moet verdiepen in de individualiteit van een kind en daarom in het ideale geval ook meerdere jaren in de basisschool bij dezelfde klas en dus kinderen blijft.
Het afgelopen decennium is er echter veel veranderd op vrijescholen door de steeds hogere schooleisen van de onderwijsinspectie. Er is meer nadruk komen te liggen op de cognitieve meetbare vakken van taal, rekenen, en meetbare zaken als leerlingendossiers, toetsen & examens ten koste van de meer praktische en kunstzinnige vakken. Juist het eigene van het vrijeschool onderwijs is deels verloren gegaan. Dat is een groot gemis. Het accent ligt nu teveel op scholing in plaats van op vorming. Zo is gelukkig het onzalige regeringsvoorstel voor invoering van een kleutertoets in de Tweede Kamer verworpen. We zouden echter nog veel verder kunnen gaan in vrijheid voor het onderwijs zoals in Finland. Daar zijn geen centraal schriftelijke examens, geen eindtermen en is er geen controle van de onderwijsinspectie. Toch zijn de onderwijsprestaties van Finse kinderen bij allerlei internationale vergelijkingen zeer indrukwekkend. Ze scoren meestal in de top 3.
Als ouder ben ik dankbaar dat mijn kinderen dit onderwijs hebben kunnen volgen en ben ik dus niet verbaasd over het zeer hoge cijfer voor het Novaliscollege. De overheid zou daarom vrijescholen weer meer vrijheid moeten geven om het onderwijs naar eigen inzicht en in samenspraak met ouders vorm te geven. Door het succes heeft de school eind 2017 toestemming gekregen om een tweede, nieuw duurzaam schoolgebouw te realiseren waar 680 leerlingen een plaats kunnen hebben. In de afgelopen zes jaar zijn ze gegroeid van 420 naar 600 leerlingen.