dinsdag 9 oktober 2012

Onderwijs als kunst.



Boekbespreking: Onderwijs en de kunst van het lesgeven.
Uitgeverij: SWP te Amsterdam
Auteur : Jan Klaasen
Uitgegeven: 2012

Dit boek is een bijkomend resultaat van het project “Onderwijs=Kunst“, dat startte in 2006 en werd geïnitieerd door drie oud-rectoren van een middelbare school in de regio Eindhoven. Teun Abbenhuis, Paul van der Grinten en Bert Ramakers begonnen “dit initiatief als een zoektocht naar de kern van het onderwijs en de identiteit van het lerarenberoep” . Het leidde tot een symposium op het Eindhovense stadhuis in oktober 2008 waar de eerste publicatie “Ooghoogte” werd gelanceerd en aangeboden aan de voormalige vice-president van de Raad van State Tjeenk Willink. Later zijn er nog drie publicaties verschenen in deze reeks alsook de documentaire “Magisch moment”.
Een afrondend symposium “Onderwijs=Kunst” was 19 november 2012, opnieuw in de raadszaal van het Eindhovense gemeentehuis. Daar zijn de laatste twee delen (5 en 6) van Ooghoogte aangeboden.

Jan Klaasen was een van de deskundigen waarmee de voormalige rectoren in gesprek gingen. Toch vond hij het nodig zijn persoonlijke ideeën over de huidige staat van het onderwijs in een boekvorm te gieten. Op basis van zijn jarenlange onderwijservaring en onderwijsvisie houdt Klaasen een pleidooi voor de vrijheid van onderwijs, de professionele autonomie van de leraar én de zelforganisatie van de onderwijsinstelling.
Schrijver Klaasen, zelf oud-leerkracht Geschiedenis aan de Vrije School Brabant (inmiddels Novaliscollege geheten), probeert de complexiteit van de onderwijssituatie te beschrijven. Hij maakt duidelijk dat alle kwaliteiten en ervaring van een persoon nodig zijn om de voorwaarden te creëren voor een gezond leerproces. Er is geen simpel aan te leren didactisch model of pedagogische aanpak met een gegarandeerd succes of goed onderwijsresultaat.

In een artikel in het Eindhovens Dagblad van 8 oktober jl. wordt Klaasen met vette letters geciteerd:” Een scholier is geen Big Mac en
standaard onderwijs voor standaard leerlingen zal maar heel beperkt werken.
De uitval en het aantal leerlingen met bijzondere stoornissen of ziektebeelden (Dyslexie, Dyscalculie, ADHD, Autisme, MBD) neemt alsmaar toe. Leerlingen moeten maar zelfstandig aan de slag met opdrachten en de docent is bijna overbodig geworden of beperkt in de rol van tutor, mentor, coach of studieloopbaanbegeleider. Het klassikale lesgeven is “uit” en wordt als ouderwets bestempeld. Inspiratie overbrengen of enthousiasme voor een mooi vak wordt daarmee heel moeilijk . Het puberbrein heeft echter juist die sturing en input nodig van een wijs en vakbekwaam iemand. Of zoals Klaasen zelf aangeeft: “De filosofie van het zelfstandig leren schiet ernstig tekort

Lesgeven is ware kunst in die zin dat het een voortdurend proberen is om een vertrouwensband te creëren met de leerling(en) en dat vereist behalve intuïtie ook veel ervaring om een leerling te begrijpen en precies aan te voelen welke aanpak gepast is. Dan bestaat er een kans dat er een klik ontstaat en het bekende kwartje valt. Klaasen maakt duidelijk dat het vak van leraar geen gemakkelijk te leren vak is. Naast levenservaring en een sterke persoonlijkheid heeft een goede leraar ook veel vakkennis nodig en beschikt hij/zij over kunstzinnige vaardigheden.
Geen onderwijssituatie is dezelfde, elke situatie is eenmalig en dus steeds weer anders”. Het oog en oor van de meester zijn broodnodig om het juiste te doen. Klaasen komt daarmee tot de stelling: “Onderwijs is een kunstzinnige activiteit omdat het gaat om geïnspireerd denken en handelen”!
Wat er in een onderwijssetting gebeurt is niet te manipuleren of van buitenaf te sturen”. Er is volgens Klaasen geen direct verband tussen onderwijsinspanningen en het onderwijsresultaat, al gaan overheid en onderwijsinspectie daar wel nog steeds van uit. Politici, ambtenaren, schoolbestuurders, raden van toezicht, onderwijskundigen, inspecteurs en ontelbare vertegenwoordigers van onderwijsoverlegorganen mengen zich allemaal in het onderwijsdebat en de –praktijk zonder dat zij “het monopolie van de ervaring hebben”.
In de kunstsector zou iedereen het belachelijke ervan direct inzien.

Een goede leraar beschikt over “een wonderlijk mengsel van talent, inzet, ervaring, kennis, creativiteit en idealisme”. Die zijn nu eenmaal individueel van aard en aan personen gebonden en dus moeilijk aan te leren via een opleiding.
Een andere belangrijke constatering van Klaasen is, dat in het onderwijsdomein de leraar zowel wetgever, rechtshandhaver als rechter is. Al deze rollen goed combineren is al een kunst op zich.
Klaasen pleit voor vrijheid van onderwijs in de meest brede zin van het woord zonder deze in een abstracte formulering te beschrijven in zijn boek. De auteur laat zien goed op de hoogte te zijn van de actuele ontwikkelingen van competentie-onderwijs, prestatieafspraken in het onderwijs etc. zonder daar veel vertrouwen in te hebben. Integendeel. Het roer moet radicaal om !.

Klaasen stelt dat we naast een economische of financiële crisis ook in een ernstige onderwijscrisis verkeren.
Naar het verleden kijkend vanaf Aristoteles, Socrates tot Steiner en Humboldt is Onderwijs altijd kunst geweest, maar “blijkbaar is er een impliciet weten verloren gegaan”. De wetenschappelijke benadering blijkt ernstig tekort te schieten.
In het boek komen in het eerste deel onderwijs en opvoeding aan bod en in het tweede deel een antropologische verkenning. Belangrijke inspiratiebronnen waren voor Klaasen de fenomenologische school (Buitendijk, Strasser, Van den Berg, Kwant etc.) , de geesteswetenschap van Rudolf Steiner en het oevre van Cornelus Verhoeven.

Zonder empirische bewijzen probeert Klaasen de lezer met gezonde, heldere logica te overtuigen. Een nadeel van het boek is het ontbreken van enige illustraties of schema’s en verder is de inhoudsopgave ook niet echt verhelderend. Een aanzet voor een pedagogische antropologie zal niet veel mensen aanspreken. De heer Klaasen is wel bescheiden en stelt geen “uitgewerkte voorstellen te hebben, maar alleen aanknopingspunten”.

Oud-Vrije Schoolleerkracht Jan Klaasen heeft in mijn leven een belangrijke rol gespeeld. Hij was ooit spreker op de Technische Universiteit te Eindhoven in een door studium generale georganiseerde thema-avond over geestelijke stromingen. Hij introduceerde daar de antroposofie bij een groep belangstellenden, terwijl anderen meer belangstelling hadden voor oosterse stromingen zoals van goeroe Baghwan.
Later heeft Klaasen ook lessen antroposofie gegeven (o.a. over 12 zintuigen) in de nascholingscursus voor Vrije Schoolleerkrachten en belangstellende ouders waar ik ook deelnemer was. Om die reden ben ik Jan Klaasen dankbaar omdat ik via hem de antroposofie heb leren kennen.

Het boek Onderwijs en de kunst van het lesgeven is een aanrader voor onderwijsadepten die vol overtuiging pleiten voor iets anders, zoals we dat ook van de leden van Beter Onderwijs Nederland kennen.