zondag 27 december 2009

Identiteit van vrijescholen

Is een missiedocument de oplossing?

In oktober van dit jaar was de eerste van drie regiobijeenkomsten waar met geïnteresseerden gesproken kon worden over de identiteit van vrijescholen mede op basis van een door het bestuur van de vereniging van vrijescholen opgestelde discussienota.
De als bijlage meegestuurde nota “project identiteit van vrijescholen” is door Annemarie Sijens opgesteld en na een aantal discussiebijeenkomsten bijgesteld.
Dit onderwerp is steeds meer van belang omdat vrijescholen in de pers steeds vaker onder vuur komen te liggen en er nu gekozen is voor een proactieve opstelling.
Sinds de Vereniging van vrijescholen met de staatssecretaris van onderwijs Mevr. Tineke Netelenbos in 1998 een overeenkomst heeft gesloten zijn alle middelbare vrijescholen verworden tot een schoolgemeenschap voor Vmbo-t, Havo en VWO. Het gevolg is ook dat reguliere examens moeten worden afgenomen en het eigen vrijeschoolleerplan steeds meer onder druk is komen te staan. Een groep kritische ouders die na tien jaar een evaluatie van dit zogenaamde project 2000 wilden houden werden hierin niet gesteund door de vereniging van vrijescholen.
In de nota komen de volgende vragen aan bod:
1. Wat verbindt en inspireert ons?
2. Hoe verwerkelijken wij de identiteit van vrijescholen?
3. Hoe realiseren we ons ideaal op aarde?

Vrijescholen of Waldorfscholen zoals ze in het buitenland worden genoemd vormen een aparte categorie in het bijzonder onderwijs waar ook andere vormen van vernieuwingsonderwijs zoals Jenaplan- , Montessori-, Freinet-,Deltaplanscholen en sinds kort Iederwijsscholen toe behoren. Rudolf Steiner heeft begin 1900 de grondslag gelegd voor deze onderwijssoort die de ontwikkeling van het kind vanuit een geesteswetenschappelijke achtergrond als uitgangspunt nam. Deze vorm van onderwijs zou alleen ontwikkelingsstof moeten bieden om het unieke individu uit te dagen en te stimuleren om naar eigen aanleg en vaardigheden tot ontwikkeling te komen. Onderwijs is daarmee een vorm van opvoedkunst en geen opvoedkunde.Steiner werkte ook vanuit de visie dat ieder kind in een notendop de gehele mensheidsontwikkeling doormaakt. Het onderwijs zou daar inhoudelijk opmoeten aansluiten.
Het vrijeschoolonderwijs spreekt ook de hele mens aan in denken, voelen en willen. Kunstzinnige vakken en ambachtelijke vaardigheden net net zo belangrijk als intellectuele vorming.
Tijdens de regiobijeenkomst die geleid werd door Jan Alfrink konden drie stellingen in werkgroepen bediscussieerd en daarna plenair teruggekoppeld worden.
De stellingen waren:
1. De identiteit van de vrijeschool kan slechts tot uitdrukking komen als het lukt om de antroposofie/geesteswetenschap zichtbaar te maken.
2. De identiteit van de vrijeschool kan alleen tot wasdom komen als de schoolbeweging ook in het onderwijsveld meer haar stem laat horen.
3. Hoe kan de identiteit van een vrije school betekenis krijgen als ze zich niet op het maatschappelijk/politieke veld beweegt.
Onder de vrij kleine groep van zo’n 20 deelnemers bevonden zich enkele leerkrachten maar vooral oud-ouders en oud-bestuursleden. Vanuit die laatste twee groepen klonk vooral een hang naar het verleden toen vrijescholen nog volop in ontwikkeling waren en veel activiteiten naar buiten organiseerden. Leerkrachten, met name uit het basisonderwijs, klaagden over de geweldig toegenomen administratieve last (bijna iedere dag moet het leerlingvolgsysteem worden bijgewerkt), de weinige ruimte die naast de verplichte les- en leerstof beschikbaar is voor ontwikkelingsstof , het overmatig toetsen en de geringe betrokkenheid bij beleid en management van de eigen school.
Daarmee werd meteen duidelijk dat een breed gedragen nota of missiedocument over de identiteit geen eind zal maken aan de dagelijkse worstelingen waar een vrijeschoolleraar mee te maken heeft . Enerzijds wil hij/zij werken aan het vrijeschool ideaal en leerplan en daarnaast moet hij/zij voldoen aan de eisen van de overheid. Dat is een onmogelijke spagaat. De overheid zou tot het besef moeten komen, indachtig het onderwijssysteem in Finland, dat het onderwijs alleen een zaak is van professionele leerkrachten, ouders en kinderen.
De overheid moet vertrouwen geven en geen wantrouwen verpakken in eisen en regels!

maandag 16 maart 2009

Vrije School in zwaar weer

Onderstaand bericht is gepubliceerd op de website Antrovista, rubriek opvoeding/scholen, vanaf 17 maart 2009






Vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard !
Afgelopen week was de vrije school weer uitgebreid in het nieuws op Radio 1 alsook met een uitgebreid artikel in het NRC op 12 en 13 maart.
De problemen liegen er ook niet om. Allereerst een slechte kwaliteit volgens de normen van de Onderwijsinspectie. Als gevolg daarvan is de school onder curatele gesteld van de Gemeente Amsterdam en heeft de Dienst Maatschappelijke Ondersteuning(DMO) met financiële ondersteuning een interim schoolleider, Anne Veldt aangesteld die orde op zaken moet stellen. In haar plan van aanpak worden kinderen tussentijds “getoetst”en worden leerkrachten begeleidt om “resultaat-gerichter” les te geven! De problemen bestaan al veel langer want de school heeft in de afgelopen vijf jaar zeven besturen en zes directeuren versleten.
Nu lijkt echter de complete chaos uitgebroken; de algemeen directeur is door leerkrachten gedwongen om op te stappen, een bestuurslid is bedreigd en het bestuur wil onder druk van het personeel aftreden en nu zijn ook de ouders in opstand gekomen.
Tijdens een crisisberaad heeft de coördinator onderbouw Gert Hilbolling van de Vereniging van vrije scholen aangegeven dat er op korte termijn twee nieuwe directeuren en een nieuw bestuur moeten komen !
Deze oplossing zal allerminst werken zo blijkt ook wel uit de afgelopen vijf jaar en misschien moet je zelfs concluderen dat hier juist de oorzaak van de problemen ligt.
Hoe meer partijen zoals de inspectie, de gemeente Amsterdam, WMO en nu ook de vereniging van Vrije scholen zich met het onderwijs in een school gaan bemoeien hoe meer verdeeldheid en kwaliteitsverlies er op zal treden. Het basisvertrouwen is dan fundamenteel verstoord.
Een directeur die als dagtaak heeft om de school te leiden en een bestuur op afstand zijn juist de ingrediënten van grote spanningen binnen een vrije school.
De enige oplossing is een sociaal driegelede school waar lerarenzelfbestuur en een mandatenorganisatie de uitgangsprincipes zijn, zoals R.Steiner het ook heeft aangegeven. Daarmee kun je het noodzakelijke fundament van vertrouwen weer opbouwen.
Juist deze school weet dat ook want zij hebben 25 jaar geleden (maart 1984) een jubileum-uitgave uitgegeven getiteld: "De mandatenorganisatie in de Geert Groote School" en als subtitel "Leraren-zelfbestuur, een organisatievorm met toekomst!". De auteur was Christoph Andersen. De publicatie was het resultaat van 12 jaar experimenteren op school!
We mogen hopen dat deze toekomst inmiddels aangebroken is.